Om je kapot te schamen

Inmiddels is er een week avondklok voorbij. Waarschijnlijk zullen veel mensen de start niet makkelijk vergeten. Rellen, vernielingen, aanvallen op de politie, taferelen waarvan de nuchtere Nederlander dacht dat ze alleen in het buitenland voor konden komen. Maar nee, ook in Nederland trok een groep de straat op om te laten weten dat zij het er niet mee eens waren. Waar mee? Geen idee, ze waren gewoon tegen.

Winkeliers, die toch al geen fijne tijd hebben, kregen het nog zwaarder te verduren. Politie werd nog zwaarder belast. Terwijl die mensen ook alleen maar hun werk doen. Een station werd vernield. Waarom in vredesnaam? Wat heeft de NS of ProRail verkeerd gedaan? Hebben zij het virus verspreid? Ik heb er met open mond naar gekeken. Wat waren dat toch voor mensen?

Dit heeft helemaal niks met Corona te maken. Het heeft te maken met de mentaliteit van een groep mensen die echt beneden peil is. Ik heb er eigenlijk niet eens woorden voor. Zijn deze mensen na de rellen thuisgekomen en hebben zij tegen hun moeder of vriendin/vriend gezegd  “zo, dat was nog eens een gezellig avondje, ik ben lekker met mijn vrienden op pad geweest.” En zijn ze toen tevreden achter hun bordje boerenkool met worst gekropen?

Ach die arme dame die met een bebloed gezicht in beeld kwam. Het was eigen schuld, ze had daar helemaal niet moeten zijn.

Een dag later was het weer raak. Randdebielen lieten zich inspireren door hun hersenloze voorgangers.

De dagen erna likten de steden hun wonden. Alles moest worden opgeruimd, de schade moest worden hersteld. Je wilt toch niet in de schoenen van zo’n winkelier staan die zijn winkel aantreft alsof er een bom is ontploft. Die ’s nachts wakker ligt omdat de stapel rekeningen steeds hoger wordt. Wat riepen die idioten? “Vandaag is alles gratis.” Nee, vandaag werd een hele hoge prijs betaald. Vandaag zag iedereen dat er in Nederland een groep mensen bestaat die het intellect heeft van een aardappel. Een kleine groep, gelukkig, maar groot genoeg om Nederland weer eens goed op de kaart te zetten. De Belgische collega’s die ik sprak, vroegen zich in alle ernst af wat er toch in Nederland aan de hand was.

Je schaamt je toch echt voor de rest van de wereld. En Trump is er niet meer om het te overtreffen met nog stommere acties. Echt, laten we als Nederland voorlopig maar heel wijselijk onze mond houden. En niet net doen of we het allemaal beter weten. Want de acties van afgelopen week, nee, dat had helemaal niets met gezond verstand, of zelfs maar met een greintje verstand te maken.

Advertentie

Slaan we niet een beetje door

Onlangs kwam er belangrijk nieuws voorbij; een studente heeft een gender neutraal kaartspel ontworpen. Het kwam in verschillende nieuwsbulletins en talkshows aan de orde. De dame in kwestie vindt dat een heer niet meer waard is dan een dame. In principe ben ik het daar natuurlijk mee eens. In mijn beleving zijn mannen net zoveel waard als vrouwen. Of andersom. Maar om daar nu een heel nieuw kaartspel voor te ontwerpen, poeh. En eigenlijk is het ook geen eerlijk uitgangspunt. Want hoezo de dame, waarom niet de boer. Want die is toch ook veel waard? Zonder boeren hebben wij niet te eten. Tot op heden komen speklapjes nog altijd van een varken, niet uit een fabriek. Hoewel, soms lijkt het er wel op, maar dat is een andere discussie.

Ik besef steeds meer dat ik van een oudere generatie ben. Ik zoek niks achter jodevet, negerzoenen en moorkoppen. Misschien is dat fout, ik weet het niet, het zou best kunnen maar ik ben er mee opgegroeid. Als katholiek gezin uit Tilburg gingen wij in de maand mei naar de Hasseltse kapel. Even een kaarsje aansteken en dan snel naar de snoepkraampjes die in de Mariamaand iedere zondag een enorm assortiment aan snoepgoed aanboden. En inderdaad, we kochten daar jodevet. Naast stroopsoldaatjes, zuurballen en spekken. Heerlijk. Ik voor mij heb die naam nooit geassocieerd met een bevolkingsgroep. Misschien omdat ik eigenlijk helemaal geen onderscheid maakte tussen mensen. Je had mannen, vrouwen en kinderen. Punt.

Jaren later leerde ik één van de eigenaren van zo’n snoepkraam kennen. Hij vertelde me dat de naam jodevet in de ban was gedaan. Het heet tegenwoordig borsthoning. Geen idee waar dat nou weer vandaan komt. Gelukkig verkocht hij nog wel stroopsoldaatjes. Dat was dan toch nog gebleven.

Ik was ook oprecht verbaasd toen mensen als Sylvana Simons en Akwasi mij gingen beschuldigen van racisme omdat ik geen aandacht besteedde aan dit soort uitingen. Ik was me daar helemaal niet van bewust. En ik denk met mij best wel meer mensen. Natuurlijk zijn er ook mensen die wel onderscheid maken. Maar ook die heb je in soorten en maten. En discriminatie is echt niet iets dat enkel door witte mensen wordt bedreven.

En nu komen er dus gender neutrale verkeersborden, een gender neutraal kaartspel, alles moet op de schop. Het lijkt mij allemaal erg geforceerd. Het is buitenkant, dieper gaat het denk ik niet.

Het veranderen van een naam gaat volgens mij de oplossing niet brengen. Het is misschien een begin maar het zal nooit het einde van de ongelijkheid zijn. Daar moet nog heel wat meer voor gebeuren.

BoekenBoeken

Het lot van goede voornemens

Als ik begin januari boodschappen ging doen, kwam ik overal in het dorp de goede voornemens tegen. Op de fiets, joggend, stevig stappend al dan niet gewapend met splinternieuwe Nordic Walking stokken. Verbeten koppies maar vastbesloten om het dit jaar wel vol te houden. In de supermarkt zag je dat ook terug bij de groente-afdeling. Groente, fruit, noten in combinatie met moderne producten waarvan ik de naam niet eens kan uitspreken, het ging als warme broodjes. Mijn maatje en ik zijn grote groente-liefhebbers maar dan het hele jaar door. Nu zie je mensen vertwijfeld met een pompoen in hun handen. Ze zeggen dat je daar een heerlijke en gezonde curry van kunt maken, maar hoe in vredesnaam.

Nu, een paar weken later, slijt het wel. Alleen de diehards zijn overgebleven. Zij rennen met een fanatieke blik in de ogen door de polder. De rest van de goede voornemens gebruikt de joggingbroek weer op de manier waarop hij geen recht doet aan zijn naam. Al hangend op de bank. Gelukkig.

Niet dat ik me schuldig voel hoor, dat heb ik jaren geleden al afgeleerd. Sporten zit nu eenmaal niet in mijn genen. En het klinkt erg onaardig, maar teamsporten zijn helemaal niet aan mij besteed. Ik stond altijd verkeerd, liet ballen vallen, miste een schot voor open doel, nee, mijn oog-hand coördinatie heeft altijd veel te wensen overgelaten. Bij softbal sloeg ik over de bal, bij hockey steevast naast het doel. Het was een drama.

Turnen heb ik altijd nog het leukste gevonden. Niet dat ik erg goed was, daar ben ik dan weer te onhandig voor, maar je was tenminste eigen baas. Tot op zekere hoogte.

En nu, probeer ik maar zo gezond mogelijk te leven en actief te blijven. Op pad met Stef helpt daar prima bij. Maar ik moet er toch niet aan denken om in een te strak glimmend pakje in zo’n sportschool aan apparaten te gaan hangen. En dat er een kloon van Arie Boomsma tegen mij komt vertellen wat ik precies wel en niet moet doen. Ik zie het helemaal voor me, ik zou zo vreselijk afgeleid zijn door het wiebelen van zijn manbun dat ik spontaan van de loopband zou vallen.

En dat op mijn leeftijd, je breekt zo je heup en wie weet hoe lang ik dan moet revalideren.

Bol.com AlgemeenBol.com Algemeen

Klagers geen nood

“Klagers geen nood”, ik hoor deze uitspraak al mijn hele leven. Tegenwoordig niet zo veel meer, maar het lijkt of gezegdes in het algemeen uit de mode aan het raken zijn. Wel jammer, we zouden voor de Corona-periode ook prachtige uitdrukkingen kunnen verzinnen. Wat vooral in deze uitspraken terug zou moeten komen, is dat Nederlanders uitgesproken bedreven zijn in klagen. Verschrikkelijk. Terwijl de meesten van ons het helemaal niet slecht hebben, ze moeten hooguit wat langer wachten op sommige plaatsen.

Ik heb het niet over de mensen die zich de benen onder het lijf uitrennen in de zorg. De medewerkers in de ziekenhuizen, de verzorgingstehuizen en overal waar andere, kwetsbare, mensen verzorgd moeten worden. Of over de mensen die hun zaak moeten sluiten en ’s nachts wakker liggen over hoe ze hun personeel moeten betalen. En hun vaste lasten. Of over de mensen die, ondanks hun voorzichtigheid, toch ziek zijn geworden. Over die mensen heb ik het niet.

Maar stel je voor, dat je naar een garagebedrijf gaat omdat de linker achterband van je auto een beetje slap staat. Dat kun je natuurlijk zelf even oplossen bij een pompstation maar nee, je besluit naar je eigen dealer te gaan. De mensen daar zijn deskundig. En in deze tijd ook erg voorzichtig. Je wordt vriendelijk verzocht een mondkapje op te doen, ze gaan je auto ontsmetten, rijden hem de werkplaats in, verzorgen de bandenspanning, waarbij ze ook even je andere banden controleren, ontsmetten weer de hele auto en komen dan bij je terug. En dat duurt een half uur. Echt, een half uur! Onvoorstelbaar dat je zo lang moet wachten.

Of stel je voor dat je gezellig met een groep vrienden over straat loopt. En dat zo’n vervelende BOA komt zeuren dat je maar met twee mensen mag samenscholen. Samenscholen, inderdaad, maar dit zijn je vrienden. Daar is niks mee aan de hand, we zijn geen van allen ziek, dus waar bemoeit zo’n zanikerd zich mee. Ga weg joh, of je krijgt er één.

Hetzelfde geldt voor de vreselijke buschauffeur. Hoezo een mondkapje op, ik zit toch meer dan anderhalve meter van jou vandaan. Schiet toch op man.

Het lontje van de mensen wordt steeds korter. Tijdens de eerste lockdown werd er voor de zorghelden geapplaudisseerd. Nu staan er bij sommige afdelingen beveiligers aan de ingang. Onvoorstelbaar. Je zult zelf de hulp maar nodig hebben.

Klagen. Ik vind het een nare eigenschap. Ik weet wel dat het in de natuur van ons volk zit, maar laten we dan tenminste net als vroeger klagen over het weer. Daar kunnen we in ieder geval zelf niets aan veranderen. In tegenstelling tot aan de Corona-crisis.

Goede Voornemens 2020Goede Voornemens 2020