Mijn maatje hield van mooie auto’s. De eerlijkheid gebiedt me dan ook te zeggen dat we daar regelmatig behoorlijk wat geld aan uitgaven. Een cabrio, een 4×4 terreinwagen, een pick-up, het is allemaal voorbijgekomen. Ik kon er ook echt van genieten. Zelf had ik het liefst een klein karretje waar ik makkelijk boodschappen mee kon gaan doen.
Na het afscheid van mijn maatje moest ik dan ook kiezen, hield ik mijn kleine autootje of hield ik de, al wat oudere, RAV waar mijn maatje mee reed. Uit praktisch oogpunt heb ik toen maar besloten om de RAV te houden. Van alle gemakken voorzien, leren bekleding wat handig is met de honden, veel ruimte achterin. En een fijne auto om mee te rijden. Hij is een beetje dorstig, dat wel. Toch is dat hem vergeven want verder is hij helemaal top. Hij heeft wat krasjes en deukjes rondom maar ach, dat heb ik ook tenslotte.
Het is ook op een of andere manier ook wel een prettig gevoel, mijn maatje heeft nog met deze auto gereden. Het is natuurlijk onzin maar het lijkt daardoor net of hij veiliger is. Dat de auto me brengt waar ik zijn moet, omdat mijn maatje dat wil. Ik weet wel dat ik dat allemaal zelf verzin, heus wel, maar fantasie is mijn trouwe reisgezel. Daar ga ik echt geen afscheid van nemen.
Dus toer ik vrolijk rond met mijn luidruchtige, immer dorstige, oude metgezel. Ik ben inmiddels ook goed aan het formaat gewend en parkeer de auto waar ik hem hebben wil. Zoals laatst, bij de supermarkt in het dorp. Even een pakje ophalen. Er was wat reuring op de parkeerplaats dus ik keek nieuwsgierig rond. Ken je het type man, beetje kalend, iets te dik, maar wel een schreeuwend shirt aan. Een te korte lange broek, geen sokken in zijn sneakers. Kortom, zelfverzekerd. De sleutels van zijn Tesla in zijn hand. Wel grappig dat hij die op het moment dat ik keek afgaf aan de man met de auto-ambulance. En daarna redelijk schichtig om zich heen scande. Je zag hem denken, ‘hopelijk zijn er niet toevallig bekenden in de buurt.’ Want daar sta je dan, met je fancy vervoermiddel. Dat dan toch niet blijkt te starten. Ik liep hem een paar minuten later vriendelijk groetend voorbij en stapte in mijn oude auto. Met een druk op de startknop sloeg de motor aan. In één keer. Automaat in Drive en wegrijden. Ik onderdrukte de neiging om nog even tegen de man te zwaaien. Dat zou wel heel erg sneu zijn geweest.