Napoleoncomplex is een informele term uit de psychologie. Het is een vorm van minderwaardigheidscomplex. Alfred Adler was de eerste die de term gebruikte, waarmee hij doelde op een overgecompenseerd gevoel van minderwaardigheid.
De naam is ontleend aan Napoleon Bonaparte. Adler zag hem als voorbeeld van iemand die extreem ambitieus gedrag vertoonde om minderwaardigheidsgevoelens over zijn geringe lengte te compenseren. Zo zei Napoleon ooit tegen maarschalk Ney: “U bent dan wel langer, maar ik ben groter”.
Napoleon was met ongeveer 1,67 m overigens niet kleiner dan de meeste Europeanen van zijn tijd. De wijdverbreide opvatting over zijn geringe lengte valt vooral terug te voeren op Engelse spotprenten uit het begin van de negentiende eeuw. Bovendien leek hij relatief klein omdat hij zich omringde met lijfwachten die allemaal flink langer dan gemiddeld waren.
(Bron: Wikipedia)
Mijn eerste baas was zo’n Napoleon. Een klein mannetje met een ego dat ver boven hem uit steeg. Natuurlijk had hij zijn kwaliteiten maar die lagen voornamelijk in het verleden. Automatisering hield zijn geheim streng voor hem verborgen. Mijn collega’s en ik maakten daar dankbaar misbruik van. Hij wilde namelijk ook niet toegeven dat hij er weinig van begreep. De nieuwste apparatuur was ook altijd voor hem. Als een collega een nieuwe laptop nodig had, kreeg hij die van de manager en werd voor hem een nieuwe besteld. “Hij krijgt weer een nieuwe bureaulamp”, was steevast het commentaar van een nuchtere collega. Deze gaf hem ook altijd een blanco diskette als er een update kwam van het rekenprogramma dat wij altijd gebruikten. De arme man heeft het nooit geweten. We hebben het hem ook nooit verteld.
De mooiste anekdote vond ik die keer dat diezelfde collega stiekem op de laptop van onze manager een wachtwoord had ingesteld. “Eens zien hoe lang het duurt tot hij er achter komt.” Er gingen weken voorbij maar er gebeurde niks. Blijkbaar had hij nog niet geprobeerd in te loggen. Alle collega’s kenden het wachtwoord, qwerty, wat door onze automatiseringsafdeling standaard werd gebruikt. Het mocht natuurlijk niet teveel opvallen, we moesten wel allemaal dezelfde smoes kunnen gebruiken.
De laptop stond eenzaam op zijn bureau. Niemand keek er verder naar om. Tot het moment dat een collega, het hoofd van onze administratie, een laptop nodig had om thuis wat zaken af te maken. En zich wendde tot onze manager. “Zeg, kan ik jouw laptop vanavond lenen, ik kom anders echt in tijdnood.” De arme man durfde geen nee te zeggen. Die avond ging om negen uur mijn telefoon. “Uh, ik heb iets heel doms, ik ben mijn wachtwoord vergeten en nu kan Gerard niet inloggen”. Ik had veel moeite mijn lach te houden, inwendig schudde ik en viel bijna van de bank. “Oh, ik weet het niet, ik denk dat het gewoon ‘qwerty’ is, dat gebruikt automatisering toch altijd.” Een zucht van verlichting klonk aan de andere kant. “Ach ja, dat zal het zijn.”
De dag erna schoof hij schichtig binnen. Ik vertelde het verhaal in geuren en kleuren aan mijn collega’s. Wat hebben we gelachen. Wat moet die man zich ongelukkig hebben gevoeld. Maar goed, uiteindelijk veroorzaakte hij het zelf. En eerlijk is eerlijk, veel heeft hij er niet van geleerd. Tot aan zijn pensioen is hij een zeer belangrijk man geweest. In zijn eigen ogen.