Kadootje

pine-cones-2823765_1920

Af en toe heb je van die dagen die voelen als een kadootje. Zo’n heerlijke relaxte dag, in de warme najaarszon. In een weekend waarvan we eigenlijk dachten dat we thuis moesten blijven. Niet dat we moesten, de aanleiding daarvoor was alleen maar leuk, maar het is toch altijd beter thuis te zijn als het regent dan wanneer je kunt genieten van de heerlijke herfst. En als blijkt dat je je dan een week hebt vergist, is dat helemaal niet erg. Dus zaten we op zondagmorgen samen stil te zijn en te luisteren naar de geluiden van de natuur.

Het wordt steeds stiller op ons favoriete plekje. Dit wordt ook gezien door alle eekhoorntjes die zich nu veilig wanen en steeds brutaler worden. Stef ziet hen als indringers in zijn eigen territorium en voelt zich verplicht hen met luid geblaf achterna te zitten. Als hij er een in het oog krijgt, spant zijn kleine lijf zich. Zijn staartje staat fier overeind en trilt van ingehouden opwinding. Je ziet dat hij zich klaar maakt voor de aanval. Gelukkig snapt hij niet veel van de jacht en boldert hij luid blaffend richting eekhoorn. Die wacht natuurlijk niet tot die kleine hond vlakbij is en klimt soepel langs een boomstam omhoog. Dat vindt Stef bijzonder, klimmen is een vaardigheid die hij niet bezit. Hij zet zich aan de voet van de boom en blijft verwachtingsvol naar boven kijken. Arm beest.

De herfstkleuren doen ook alweer hun intrede. Door de droogte van de afgelopen zomer ligt het al bezaaid met bladeren. Daar kun je lekker doorheen schoppen. Even weer terug als klein meisje in het bos. Samen met mijn zussen materiaal verzamelen voor de herfstkijkdoos die we op school maakten. Dat mag niet meer, dat weet ik wel, maar wij plukten gewoon nog paddenstoelen. We schikten ze in een schoenendoos en maakten een kijkgat aan de voorkant. Als je naar de technieken van nu kijkt, was het ook wel heel oubollig. Dat is waar. Hoewel, het schijnt dat het nog wel wordt gedaan. Alleen moet je nu dan eerst een workshop volgen. Wij rommelden zomaar wat in elkaar.

Dennenappels rapen wordt bijna niet meer gedaan. Mensen kopen die bij Intratuin en betalen er een vermogen voor. Wij rapen ze nog wel en stoken ze in onze vuurkorf. Ook Stef is er verzot op, hij knaagt ze enthousiast aan kleine stukjes. Dat deelt hij dan toch weer met de eekhoorns.

De herfst is toch stiekem mijn favoriete seizoen. En voor mij nog altijd onlosmakelijk verbonden met nostalgie en melancholie. Daar kan ik dan toch ook weer van genieten. En in de herfst, dan mag dat ook.

 

 

 

 

Advertentie

Bolchrysant

 

IMG_20181110_160717_746

Onvoorstelbaar, hoe snel de zomer weer voorbij is. Natuurlijk, ik weet het wel, hij is nog niet helemaal voorbij, we krijgen vast nog een mooie nazomer, maar het is inmiddels toch al weer eind september. De bolchrysanten verschijnen alweer in de winkels. Mijn licht-autistische inslag verhindert me nog wel om er één te kopen. Een bolchrysant koop je nl. pas vanaf oktober. Vraag me niet waarom, ik kan het niet verklaren, maar het is zo. Net zoals je in oktober nog geen pepernoten koopt en dat je kerstboom pas na Sinterklaas in huis mag komen.

Ik koop er wel ieder jaar één. Een liefst zo groot mogelijke bolchrysant in mooie herfstkleuren. Iedere week gaat hij trouw even in een emmer water zodat de kluit niet uitdroogt en we er lang plezier van hebben. Stef is er niet zo van, die vindt volgens mij de bloemen enorm stinken. In de zomer ligt hij graag te tukken in de zon op onze zwarte tuintafel maar vanaf het moment dat de grote plant verschijnt, kruipt hij op zijn buitenkussen. Dat ligt ook lekker, dus ik heb er geen problemen mee.

In de Ardennen ga ik in deze periode ook graag naar het kleine kerkhof in het dorp. Ik ken er niemand maar ik kijk graag naar de oude graven en probeer me voor te stellen hoe de mensen een eeuw geleden hier geleefd moeten hebben. Het kerkhof is in oktober en november ook versierd met honderden chrysanten. Het lijkt alsof er een explosie van kleuren heeft plaatsgevonden. Als er op een graf maar één plant staat, valt dat gewoon op. De meeste zerken zijn bedolven. Ik heb het idee dat deze traditie in Nederland een heel eind weg is gezakt. Terwijl het toch wel heel mooi is, om je geliefden op die manier te herdenken. Misschien vinden veel mensen een bolchrysant een nare plant, omdat ze doen denken aan mensen die gestorven zijn. In Azië wordt dat heel anders gezien, daar staat de bloem symbool voor geluk, gezondheid en een lang leven. En wenst men de overledene hierdoor het eeuwige leven toe. Dat is mooi, eigenlijk moeten wij daar ook zo over denken.

Het graf van mijn vader is er inmiddels niet meer. We hebben zijn as uitgestrooid. Maar de bolchrysant die ik deze herfst ga kopen, zal me toch aan hem herinneren. 

 

Karretje

stef-kapotte-kin.jpg

Soms zag hij het vrouwtje wel eens op zo’n raar ding stappen met twee wielen. Ze moest dan een soort pedalen ronddraaien en dan ging ze vooruit. Heel bijzonder. Ze ging dan nog steeds langzamer dan hij kan rennen dus hij zag het nut er niet zo van in. Maar goed, als ze dat leuk vindt. Het baasje heeft ook zoiets, maar die hoeft niet te bewegen. Dat is wel relaxter. Hij gaat ook veel sneller, die kan hij niet bijhouden. Toch blijft ook dat een vreemd apparaat. Hij heeft het er niet op.

Het baasje heeft ook een karretje gekocht dat je achter die rare dingen kan hangen. Hij ziet het vrouwtje er geregeld boodschappen mee doen. Wel handig, zo kan ze wat meer meebrengen. Het schijnt alleen niet precies daarvoor bedoeld te zijn. Daar kwam hij pas nog achter. Tot schade en schande. Het baasje had het wagentje achter zijn scooter gehangen en riep hem. Hij weet het heus wel van zichzelf, hij is heel nieuwsgierig en dat breekt hem soms op. Dus hij kroop op aangeven van het baasje in dat rare wagentje. Die ritste het dicht en daar zat hij dan. Met alleen een gat boven zijn hoofd en verder niks. Brr, rete-eng. En wat nog veel griezeliger was, hij voelde dat het karretje ging rijden. Het wiebelde en hobbelde en hij hield zijn poten stijf onder zich. Echt, dat was helemaal niks voor hem. Als hij nou eens…..

Het was even aanzetten in zo’n krappe ruimte maar het lukte toch. Met een scheve sprong was hij door het gat in het dak uit het karretje. Hij hoorde het vrouwtje geschrokken roepen. Natuurlijk ging dat stomme ding nog om ook en viel boven op zijn lijf. Hij schoof vooruit over het grind.

Het baasje stopte meteen en hielp hem overeind. Natuurlijk was er niks aan de hand maar het vrouwtje keek ontzet. “Kijk toch eens naar zijn kin.” Zelf zag hij niks maar hij moest mee naar binnen en er werden rare witte lapjes tegen zijn kin gehouden. Volgens het vrouwtje ‘bloedde hij behoorlijk”. Nou, hij was al lang blij dat hij uit dat rare karretje was. En als hij zo eens naar het vrouwtje en het baasje keek, hoefde hij ook niet meer terug in dat stomme ding. Jammer alleen dat ze dat prikkende spul tegen zijn kin hield. “Dat ontsmet”, zei ze. Geen idee wat dat betekent.

Ach, soms moet je drastische maatregelen nemen om mensen ervan te overtuigen dat bepaalde dingen helemaal niet leuk zijn. Ook al denken zij van wel. Gelukkig had hij zelf nergens last van terwijl het baasje en vrouwtje toch een beetje een schuldgevoel hadden. En dat leverde behoorlijk wat snoepjes op. Niks zeggen, gewoon een beetje zielig doen. Mensen, zo makkelijk voor de gek te houden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Herinneringen

grave-674443_1920

Als je terugkijkt, is de tijd toch wel enorm snel gegaan. Soms blijkt dat uit iets dat je zomaar ineens met je neus op de feiten drukt. “Wat gaan we doen met het graf van papa, het wordt nu twintig jaar oud en de grafrechten moeten vernieuwd worden. Willen we dat?” Natuurlijk is het uiteindelijke antwoord op die vraag aan mijn moeder. Het is haar beslissing. Ze denkt erover na en besluit dat we nu zijn as gaan uitstrooien. Het graf wordt geruimd, wat een vreselijk nare omschrijving. Maar goed, het heet zo.

Dus wordt er een datum geprikt, een afspraak gemaakt met het kerkbestuur om het graf te openen. We hebben het over de plaats waar we de as gaan uitstrooien. Het moet een plekje zijn waar papa graag kwam. Dat wordt dus in De Moer. We halen herinneringen op en komen tot een goede plek. Natuurlijk moet het ook bereikbaar zijn, tenslotte moeten we er wel kunnen komen.

Ik vind het toch een bijzonder idee. Gaan we dit nu echt doen? Is het echt al twintig jaar geleden dat papa overleed. Ik herinner het me nog als de dag van gisteren. Ik stond aan mijn bureau, was net binnen, ik had net koffie gehaald, toen mijn telefoon ging. Mama. Het eerste dat ik dacht was “ben ik iets vergeten, ligt mijn jas nog bij hen?” Maar nee, het was iets heel anders. Ik weet nog dat ik mijn maatje belde en dat die ook vol ongeloof reageerde. “Hoe kan dat nou, we zijn er gisterenavond nog geweest.” Dat ongeloof, dat zou nog dagen blijven hangen. Alle mensen die ik belde om het nieuws te brengen, reageerden ook op die manier. Zijn broer, die vol verbazing vroeg “mijn broer?” Alsof het alleen iemand anders zijn broer kan overkomen.

Ik kan me de afscheidsmis ook nog zo voor de geest halen. Het kleine kerkje, de zonnestralen die door de gebrandschilderde ramen op de kist vielen. De vele bloemen. Het was druk, er moesten mensen staan. Iemand speelde The Last Post. De trompetmuziek ging op dat moment door merg en been. Het was een prachtige oktoberdag.

Ik kwam niet veel bij het graf waar zijn urn was geplaatst. En straks is het er niet meer. Maar zijn foto staat op dat speciale plekje waar ik herinneringen heb staan aan geliefden die er niet meer zijn. Daar kan ik iedere dag naar kijken.

Battledamage repairkit

make-up-1209798_1920 (1)Heerlijk, twee weken vakantie. Even niks moeten, geen wekker die afloopt. Gewoon lekker een beetje aanrommelen. En dat nog in de aanloop naar mijn favoriete maand, september. Wat wil een mens nog meer. Even kijken wat we allemaal mee moeten nemen. Het wordt mooi weer dus de zomerkleding mag nog in de koffer. Maar ook een trui, het koelt ’s avonds wel al behoorlijk af. “Vergeet je niet om brokken voor Stef mee te nemen.” Ach, het arme beest, hij zou toch eens honger moeten lijden. Niet dat hij niet wat kwijt kan, zijn baasje knijpt hem al voor de jaarlijkse afspraak met de dierenarts die net na de vakantie staat gepland. Want eerlijk is eerlijk, Stef is wel wat te dik.

Systematisch wordt de auto gepakt. Mijn maatje kan dat prima, ik bemoei me dan ook nergens mee. Ik zet alleen maar klaar wat er mee moet. En loop in gedachten alles nog even na. “Niks vergeten?” “Nee, niks vergeten.” Stef springt op de achterbank en stelt zich met een hoorbare zucht in op een paar uurtjes kachelen. Het is zaterdag, dus het zal niet al te druk zijn.

En inderdaad, na twee uurtjes rijden zijn we op ons favoriete plekje in de Ardennen. Ik ruim de koffers uit en vul de ijskast. Oh, ja, ik had een nieuw rolletje wattenschijfjes meegenomen. Dat kan in het vakje bij de toiletspullen. En dan zie ik het ineens. Ik ben wel iets vergeten. Ik ben mijn beautycase vergeten. Al mijn make-up, al mijn cremetjes en schoonheidsrommel, het ligt allemaal thuis.

Nou ben ik niet echt een hele zware poederdoos. Mascara en eyeliner, daar houdt het wel mee op. Maar dat is dan ook iets dat ik nooit vergeet. Ik teken eerst ’s morgens mijn ogen op mijn gezicht en ga dan pas de deur uit. En dat al vanaf (denk ik) mijn zestiende jaar. Ik ga niet de deur uit zonder. Dan voel ik me bloot. “Daar ben ik mee geboren.” En nu ligt al dat spul thuis. Wat een ellende.

Mijn maatje snapt het probleem niet maar snapt wel dat ik het een probleem vind. Hij vindt mij prima zoals ik ben. Heel lief, zeker, maar ik heb toch altijd maar liever wat maquillage. Gelukkig zijn in België de supermarkten ook op zondag open. Wel jammer dat ik zelf moet, mijn maatje heeft geen verstand van mascara en zou beslist met precies het verkeerde thuiskomen. Dus stapte ik, met mijn naakte gezicht, op mijn fiets en ging op pad. Een uurtje later stond ik met een blij gezicht voor de spiegel.

En de grap is, mensen kijken helemaal niet vreemd naar je. Dat zit heel gewoon in je eigen hoofd.  Maar ach, iedereen heeft recht op een tic, toch?