Het is zondagochtend. Gelovigen komen gereden in hun keurige auto’s, met een dennenboompje aan de spiegel om de penetrante gereformeerde geur te verdrijven, parkeren keurig in het gelid en schuiven rechtop in de banken om zich te laten stichten door de dominee.
Ik respecteer die mensen die iedere zondagmorgen stipt op tijd aanschuiven in de kerkbanken. Zij zijn er van overtuigd dat zij de juiste weg bewandelen en met hen hun medekerkgangers. Iedere zondagochtend buigen zij zich over de Schrift en het Woord. Zij halen hieruit de richtlijnen voor een vruchtbaar leven. Ik kan soms een tikje afgunst voelen, zij hoeven niet te twijfelen, dominee weet wat goed voor hen is.
Ik op mijn beurt, geniet op zondagmorgen van een wandeling in de natuur. Met de hond struin ik door de velden en bossen. Dat alles is onderdeel van, volgens de mensen die in de kerk zitten, Gods schepping. De zon schijnt over het water, de wereld lijkt heel even weer nieuw. Vogels beginnen aan een nieuwe dag, zijn druk met alles wat vogels de hele dag doen. De hond rent zijn eigen pootjes voorbij, enthousiast alles onderzoekend wat er op zijn pad komt. Geen tak is te groot, hij laat zich alleen tegenhouden als de beoogde tak nog vast zit aan een boom. En dan nog onder protest.
Mensen kom ik hier normaal gesproken niet tegen. Dat is niet erg, mijn gedachten en ik hebben op dat moment genoeg aan elkaar. Na een uurtje lopen ben ik weer op het beginpunt en ga ik terug naar huis.
Nu wil het feit dat mijn thuis grenst aan een oude wijk in mijn dorp. Vlakbij gelegen is zo’n kerk en zo komen de kerkgangers en ik elkaar dan regelmatig tegen. Zij gaan, net als ik, naar huis. En wat me dan opvalt, is dat de meesten mij en mijn hond bekijken met een intense blik van afkeuring. Alsof ik een zonde heb begaan. Omdat ik niet ben net als zij.
En daar kan ik nog steeds niet over uit. Dat die mensen, die kerkgangers, in tegenstelling tot wat je van die keurige mensen zou verwachten, zo weinig respect voor mij hebben. Zij monsteren mij van boven tot onder, gewogen en te licht bevonden. Het maakt me ook kriegel. Tenslotte weten zij niks van mij, zij weten niet of ik een slecht mens ben, of juist iemand die probeert iedereen in zijn waarde te laten.
De bekrompen gemeenschap van een klein dorp biedt namelijk geen ruimte aan andersdenkenden. Het woord zegt het al, anders, niet als wij. En anders is niet goed. Want als anders ook goed kan zijn, dan moet je daar over nadenken. En dat strookt weer niet met wat dominee op zondag van de kansel preekt.
Wat ook bijzonder is aan dit geloof, is dat er op weekdagen ontheffing geldt, een soort dispensatie, ook al is dat weer van een ander geloof. Op weekdagen namelijk, kan het geloof van deze kerkgangers aan de kapstok worden gehangen en is het toegestaan eigen belang en eigen gewin voorop te zetten. Op weekdagen gelden andere regels. Dan hoeft er niet stilgestaan te worden bij respect en waarde, dan is het ieder voor zich en God voor ons allen. Tenslotte wordt op zondag alles weer goed gemaakt.
Een bijzonder fenomeen. Ik kan weinig sympathie opbrengen voor deze mensen die zes dagen in de week voorbij gaan aan alles wat voor anderen belangrijk is. Die in alle arrogantie proberen zichzelf te verrijken door hun medemens te belazeren. En die dan de zevende dag met opgeheven hoofd de dominee horen vertellen dat alleen zij de hemel zullen verdienen. Omdat zij tot de uitverkorenen behoren.
Nee, ik loop dit gebouw heel snel voorbij. Want zoals een wijs man mij eens vertelde, in deze kerk zitten de mensen rechtop, maar niet oprecht.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...