Onhandigheid

Als je zelf tegen de praktische zaken in huis aan loopt, wordt het toch wel duidelijk hoe handig je bent in dat soort dingen. Of, zoals in mijn geval, hoe onhandig.

Laatst zat ik even lekker buiten. Alles klussen voor die dag gedaan, gegeten, Stef zijn brokjes op, glaasje wijn ingeschonken. Even rust. Het was ook niet meer zo warm dus Stef kwam zijn bal brengen om te gooien. Na twee keer goed mikken ging het natuurlijk de derde keer mis. Ik gooide tegen de stoel tegenover me en de bal stuiterde terug, recht tegen mijn glas waardoor de inhoud van (het natuurlijk volle) glas, zo in mijn schoot gekieperd werd. Echt, ik was drijfnat. En ik kon natuurlijk onder de douche en schone kleren aan. Want je gaat echt ranzig ruiken, van zo’n vol glas witte wijn.

Ik kan er echt soms zo over foeteren, tegen mezelf. Dan sta ik weer te klunzen en ik zie het mezelf gewoon doen. Drie dingen vasthouden, wat niet lukt, en dan het verkeerde laten vallen. Het zijn nooit mijn sleutels die op de grond kletteren maar altijd iets dat kan beschadigen. Of in gruzels vallen, in het ergste geval. Of denken, ach, dat kan ik zelf wel even naar beneden brengen. En dan shocking klem zitten tussen de trapleuning en dat ding dat toch eigenlijk veel te zwaar bleek te zijn. Ik heb een week met twee enorme blauwe plekken op mijn knieën gelopen.

En het is niet dat ik geen hulp heb hoor. Welnee, hulp genoeg, echt waar. Maar ik denk er niet altijd bij na, ik denk soms, ach, dat gaat best, dat kan ik makkelijk zelf. Pffff.

Hetzelfde geldt voor twee dingen tegelijk doen. Naar boven lopen om iets te halen en dan denken, ach, laat ik dit maar even eerst doen. Om vervolgens beneden te staan zonder hetgeen ik boven wilde gaan halen. Mijn maatje zou er hoofdschuddend om moeten lachen. Hij was in die dingen een stuk praktischer en gestructureerder dan ik.

Maar goed, zoals de vader van een goede vriend altijd zei, “wie zijn hoofd niet gebruikt, moet zijn benen gebruiken.” En ik heb andere kwaliteiten, denk ik.

Advertentie

Straatmuzikant

Heerlijk, in de vakantie door een klein stadje lopen dat je niet kent. Vooral in het buitenland, winkeltjes die je in Nederland niet ziet, leuke terrasjes, smalle straatjes. Vooral boekwinkeltjes kunnen altijd op mijn interesse rekenen. Tijdens de vakantie in Engeland ook, heerlijk. In de geboorteplaats van Shakespeare konden we natuurlijk niet om de boekwinkels heen. Niet dat het werk van Shakespeare voor mij te ontcijferen is, maar het is gewoon leuk om alles te bekijken en de sfeer te proeven. Gelukkig gaf de dame achter de kassa aan dat ook zij het oud-Engels van Shakespeare niet beheerst. Maar het boek met Insults en One-liners laat zich prima lezen. Beledigingen zijn immers simpel te begrijpen.

Wat me wel opviel, was dat ook in Engeland verschillende mensen proberen hun geld te verdienen als straatmuzikant. Met wisselend succes, moet ik zeggen. Het meisje dat enthousiast gitaar speelde en uit volle borst stond te zingen, sloeg de plank redelijk mis. Ach, het arme kind, er werd ook niet heel veel geld in haar gitaarkist gegooid. Op zich wel te begrijpen, de kat die ze stond te villen maakte erg veel lawaai.

Een eindje verderop stond een heus bandje. Muzikanten en een zangeres. Het nummer dat ze zong, raakte me. Dat doet muziek. Ze zong ook helder, dat was natuurlijk ook wel een voorwaarde. Een zingende kraai doet je naar je oren grijpen of brengt een vrolijke grijns op je gezicht. Een heldere stem kan een bepaalde snaar raken. Ach, ook dat hoorde er deze vakantie bij.

Ik vraag me dan toch altijd af of een middagje zingen financieel nog wat zoden aan de dijk zet. Natuurlijk maakten we de, foute, grap dat zo’n straatmuzikant dan aan het einde van de dag in zijn Mercedes stapt en naar zijn penthouse vertrekt. Maar ik kan met toch niet voorstellen dat je er rijk van wordt. Dus dan moet je het wel erg graag doen, want sommige winkeliers zijn helemaal niet gediend van zo’n concert voor hun deur.

Het is genieten, zo’n middag. Mensen kijken, rondslenteren en dan op een terras neerstrijken met, dit geval, thee en scones. Ik kan daar best aan wennen.

Vakantie

Voordat de Coronapandemie uitbrak, hadden mijn maatje en ik een vakantie gepland met onze vrienden. We zouden naar Engeland gaan, naar de Cotswolds. Alles was geboekt, het logeeradres voor Stef was afgesproken, we hadden er superveel zin in. En toen ineens werd alles anders. De wereld ging op slot en niemand kon weg. “Ach”, zeiden we optimistisch, “dan stellen we het gewoon een jaartje uit. Het is even niet anders.”

En inderdaad, de reis werd verzet, naar een jaartje er na. Het logeeradres van Stef kon ook voor het nieuwe jaar weer geboekt worden. Helaas was de pandemie toen nog niet over. Engeland was wel te bereiken maar de Pubs waren nog steeds gesloten. En als je naar Engeland gaat, wil je toch ook een keertje in de Pub eten en een biertje drinken.

“Nog maar een jaar uitstellen?” “Wel ja, volgend jaar zal het toch wel lukken?”

En inderdaad, dit jaar gaat het lukken. We gaan naar Engeland. Alleen, we gaan met zijn drieën. Wie had kunnen denken dat mijn maatje niet meer mee zou kunnen. Hij had zich er zo op verheugd. Had zelfs al een boek gekocht over de streek om te bekijken wat interessant was. Twee jaar voorpret.

Stef gaat bij mijn zus en haar vriend logeren. Ik vrees dat hij verschrikkelijk verwend gaat worden.

Ik vind het dubbel. Aan de ene kant heb ik er superveel zin in. Aan de andere kant vind ik het heel moeilijk om te beseffen dat mijn maatje niet meer mee kan. Dat ik voor het eerst in 35 jaar alleen op vakantie ga. Gelukkig niet alleen, met hele lieve mensen bij me, maar toch. Hoe dan ook wordt het een vakantie die ik niet makkelijk zal vergeten.

Maar ik weet zeker dat het een fijne vakantie wordt. En in mijn hart reist mijn maatje gewoon met mij mee.

Geen drie meer

Het was wel een rare dag om naar de camping te gaan. Meestal gingen ze op zaterdag maar nu was het volgens hem toch eerder in de week. Het vrouwtje had nog niet zoveel dagen gewerkt en hij was pas net mee naar kantoor geweest. En dat was normaal niet op de laatste dag van de week. Maar goed, hij klaagde niet, het was mooi weer dus het zou vast weer gezellig worden.

Toen ze aankwamen, zag hij het al. De buren waren er ook en ze hadden zelfs gasten. Dus Luna was er en een ander vriendje, Mila. Gelukkig een vrouwtje, die hoefde hij niet te laten merken wie de baas was. Dat ging altijd wel goed. Vorige keer met Ozzy had hij een dag lang mank gelopen. Hij had het niet laten merken maar het had hem wel moeite gekost om Ozzy bij te houden.

Het vrouwtje vond het prima dat hij bij de buren ging kijken dus dat was ook mooi meegenomen. Waarschijnlijk wel omdat er een hek om allebei de plaatsjes was gezet. Hmm, hij kon niet meer de hort op, dat was wel wat minder. Het vrouwtje was er blij mee, dat zag hij wel, die vond het nooit zo geslaagd als hij in zijn eentje op pad ging.

Ze bleven lekker veel dagen. Ze hadden veel leuke dingen gedaan. En behoorlijke wandelingen gemaakt. Uiteraard had hij het grootste deel van de route drie keer gelopen. Je wil toch immers niks missen. Mila was wel een beetje lui maar Luna had behoorlijk mee gerend.

Het vrouwtje had het best goed naar haar zin gehad, dat had hij wel gezien. Nou, gelukkig maar, daar was hij wel blij om.

En hij wilde het niet laten weten maar hij was bekaf toen hij thuis weer op zijn kussen kroop. Hij had niet eens de puf om het oor dat het vrouwtje voor hem had gepakt op te eten. En dat was hem toch eigenlijk nog nooit overkomen. Het vrouwtje had er maar eens mee gelachen. “Ben je zo moe, ventje?” had ze gevraagd. Poeh, hij voelde toch wel dat hij geen drie meer was. Morgen eerst maar eens lekker uitrusten.