We zijn toch te gast

Inmiddels is het vakantieseizoen alweer bijna voorbij. De enigen die je nu nog ziet komen, zijn over het algemeen mensen op leeftijd, al dan niet met een camper. Die camper kan variëren van lief en klein tot enorm en eigenlijk niet eens leuk meer. Dat klinkt afgunstig maar is het niet. Ik kan best genieten van campers die een badkamer hebben waar die van mij thuis karig bij afsteekt. Maar het is gewoon niet praktisch. Je kunt niet op iedere camping overblijven en je staat vaak op de meest kale plekjes. Die zijn nl. het grootst.

Wat me deze zomer in België is opgevallen, is dat veel Nederlanders boven de wet lijken te staan. Het is verplicht in winkels en op terrassen een mondkapje te dragen. In winkels wordt er goed gehoor aan gegeven. Dat is eenvoudig. Zonder kom je gewoon niet binnen. Er staan medewerkers om je karretje te ontsmetten en je kunt daar niet omheen. Maar op het terrasje waar wij geregeld neerstrijken, hebben mensen er soms toch moeite mee. Mensen die zonder bedekking het terras op komen en rondkijken met een blik van “zeg er maar eens iets van als je durft”. Vaak werd dat wel gedaan. Maar dan hadden ze altijd wel een smoes. Vergeten, ligt nog thuis, sorry, benauwd. Een enkeling durfde zijn statement vol te houden en zei “ik vind het onzin.”

Je mag ervan vinden wat je wilt. En ik ben het ook wel eens vergeten. Maar toen werd ik door mijn maatje teruggeroepen en heb ik direct het kapje voorgedaan. Het ziet er af en toe ook best komisch uit. Vooral als ze nog nieuw zijn en het nog iets te strakke elastiek de oren van mensen laat staan als die van een stripfiguur. Ach, we zitten er allemaal mee dus je hoeft je niet te schamen.

Het heeft ook iets waarschuwends. Als ik mensen zie met een mondkapje op, weet ik dat ik afstand moet houden. Zo’n virus is zo rond, het ene moment ga je vrolijk ergens heen en het volgende moment zit je met je gezin in quarantaine. Eigen schuld? Nee helemaal niet, maar misschien zijn wij in Nederland toch soms iets te makkelijk. En dat blijkt dan maar weer eens als je Nederlanders tegenkomt op hun vakantiebestemming.

Laatst hoorde ik iemand zeggen “we hebben ook ooit afgesproken in Nederland rechts te rijden, daar houden we ons ook aan.” Dat vond ik een hele verstandige uitspraak. We zijn in dit land te gast. Laten we ons dan ook houden aan de afspraken die hier gelden.

ReizenReizen
Advertentie

Gevleugelde uitspraken

Mijn schoonvader was van de gevleugelde uitspraken. Hij had daar zelf niet zo’n erg in maar wij moesten er stiekem altijd om lachen. Een uitspraak waar ik in deze tijd vaak aan moet denken is “Ge kunt het al goed zien aan de dagen.” Hij riep in januari altijd al dat je kon zien dat de dagen weer langer werden. Ik voelde me nog altijd een mol die ’s ochtends in het donker ging werken en ’s middags in het donker weer thuis kwam maar mijn schoonvader vond dat je het al goed kon merken. Ach, het bracht toch altijd wel een lach.

In september begon hij te mopperen. Je kon al goed zien dat de dagen weer korter werden. Voor hem lastig, zijn scootmobiel had wel verlichting maar het was toch niet hetzelfde als een auto. En wij vonden dat hij moest uitkijken. “Alleen op het fietspad, pa!” Ja, ja, hij zwaaide vrolijk als hij bij ons de straat uit reed.

Nu hij er niet meer is, denk ik toch nog vaak terug aan zijn gezegdes. Zeker in deze maand, als de dagen inderdaad korter worden en de herfst meer en meer terrein begint te winnen. ’s Ochtends is het fris, het ruikt naar mist en bladeren die beginnen te verkleuren.

Ik hoef niet meer met pa mee naar de supermarkt. Hij staat niet meer op de stoep op een moment dat het eigenlijk echt niet uitkomt. Hij verwacht niet meer van ons dat we direct in het gelid springen en naar hem toe komen omdat hij iets nodig heeft. In die zin is het allemaal wel wat rustiger geworden. Pa kon behoorlijk veeleisend zijn. Hij vond dat hij als ouder en oudere zijn rechten had. Ach, het waren vaak ook niet zulke enorme eisen en hij was altijd weer blij als het geregeld was. Pa was alleen altijd zo lekker sociaal onhandig.

Zijn as is verstrooid op een plekje dat voor ons belangrijk is. Daar is ook het steentje uit zijn urn begraven. Nu de bladeren geel en rood gaan verkleuren, loop ik daar met Stef graag naar toe. Stef rommelt wat rond en ik sta te kijken en te denken. Voor mij is september en de start van de herfst toch altijd weer een periode van terugkijken. En de herinnering aan mijn schoonvader hoort daar zeker bij.

TuinTuin

Een luchtballon

Het zijn altijd rare dingen, van die grote ballonnen met een mandje er onder waar dan mensen in zitten. Die roepen ook vaak dingen, hij snapt niet waarom want hij kent die mensen niet eens. En hij kan ze ook niet bereiken dus wat heeft het dan voor nut. Maar goed, ze vinden het leuk. Het baasje en het vrouwtje hebben ook wel eens gevlogen met zo’n ding. Gevaren, noemen ze dat dan. Het was één keer leuk en één keer minder, toen was een beetje misgegaan. Dus nu mag het vrouwtje niet meer van het baasje.

Thuis komen ze vaak over. Het maakt wel lawaai maar hij heeft er verder niet veel last van. Op de camping had hij ze nog nooit gezien. Hij stond ervan te kijken toen hij het geluid hoorde, een luchtballon, hier? Maar inderdaad, weer zo’n mal mandje met zwaaiende mensen. Tsss. Hij besloot er maar geen aandacht aan te schenken.

Wat hij niet had verwacht, was dat Dunja zo bang was. Dunja is een stevige dame waar je prima met kunt stoeien en zwemmen. Als het baasje van Dunja langskwam, ging hij meestal wel mee naar het bos. Nu kwam ze trillend als een rietje aangerend. Hij zag dat ze echt bang was. Waarschijnlijk wist ze niet wat het was en dat het geen kwaad kon. Hij ging naar haar toe en ze kwam stilletjes naast hem zitten. Ach, wat sneu. Hij zou maar even wachten tot het zakte voordat ze weer konden spelen. Het baasje had het ook al in de gaten. Hij bleef maar even bij haar.

Het duurde ook niet lang voor het baasje van Dunja aan kwam lopen. Die was toch wel opgelucht toen hij haar zag zitten, bij hem. Hij kon al niet veel verkeerd doen bij die meneer maar nu was hij toch wel erg blij. Dunja wilde alleen niet met hem mee naar huis. Hij probeerde haar gerust te stellen maar dat viel toch nog niet mee. Ze was echt erg geschrokken. Gelukkig had het baasje nog een reserve-riem en konden ze terug naar huis. Arme meid. Die zou nog wel even nodig hebben gehad om weer bij te komen.

Mensen snappen het ook niet hè, dat dieren niet altijd snappen wat er aan de hand is. Die maken maar lawaai en vinden het dan raar dat zij bang zijn. Eigenlijk zijn mensen best dom.

DierDier

In Portugal / het leven van een expat

Toch was het bijzonder, om weer brieven te krijgen uit Portugal. De jaren dat ze er gewoond hadden waren super geweest. Haar man een goede baan, door zijn salaris geld in overvloed, het levensonderhoud een stuk goedkoper dan in Nederland. Bovendien ontleenden ze ook een deel status aan de baan die haar man had. Ingenieur bij een grote oliemaatschappij, leidinggevende, behoorlijk hoog in de boom. Haar vriendin woonde er nog, in het dorpje waar zij ook hadden gewoond. Haar man werkte nog steeds bij datzelfde bedrijf. Maar de sfeer was wel veranderd. Wat was ze blij dat ze zelf al vertrokken waren.

Het leek wel of alle mensen ‘van de oude garde’ niet meer voldeden. Er kwamen steeds meer jonge managers. Dat was op zich geen probleem maar die jonge honden wilden niet luisteren naar de mensen die het bedrijf hadden opgebouwd. Die met hun jarenlange ervaring precies wisten hoe het werkte. Nee, het moest allemaal anders, het roer ging om. De gesprekken in het kleine groepje gingen ook nergens anders meer over. Eigenlijk maakten de mensen elkaar gek.

Ze was blij dat ze er niets meer mee te maken had. De brieven van haar vriendin riepen alleen maar een gevoel van onrust en teleurstelling op. Ze werd er naar van, het gevoel bleef vaak wel een dag hangen. Gelukkig nam haar vriendin haar niets kwalijk. Tenslotte waren ze inmiddels al een tijdje weg. Haar man had de ontwikkelingen eens aangezien en besloten dat hij er geen deel van uit wilde maken. “Ga je mee terug naar huis?”, had hij aan haar gevraagd. Ze had wel moeten slikken. Alles zomaar achterlaten. Haar vriendinnen, de vertrouwde omgeving. Maar ach, ze was altijd al een beetje een avonturier geweest. Het zou nu ook wel weer goed komen. “Dan kan ik weer gaan werken”, had ze tegen haar man gezegd. Hij had geglimlacht, als je maar niks doet wat je niet leuk vindt. Ach, dan kende hij haar nog niet, zij was de kat met negen levens, zij kwam altijd op haar pootjes terecht.

En achteraf was ze blij. Nu had hij weer een mooie baan en konden ze weer doen wat ze wilden. Voor de achterblijvers was het wel anders, die moesten maar zien hoe ze weer aan een baan kwamen. Het bedrijf waar ze jaren voor gewerkt hadden, dag en nacht, soms wel honderd uur per week, liet hen mooi stikken. Ze moesten het maar zelf uitzoeken. De nieuwe directie had weinig geduld met de werkwijze van de oudere ingenieurs. Als ze niet mee wilden met de moderne ontwikkelingen, dan moesten ze maar ergens anders gaan werken. Maar ja, in andere bedrijven zat men ook niet direct te wachten op iemand met veel ervaring in programma’s die niet meer werden gebruikt. Erg jammer van al die ervaring, nuchter nadenken was blijkbaar iets dat niet meer op prijs werd gesteld.

Hadden ze misschien toch te lang op het verkeerde paard gewed?

Sieraden en accessoires - NLSieraden en accessoires - NL