Het baasje houdt niet van regen. Omdat het dan overal zo’n blubber wordt. Zelf houdt hij ook niet van regen maar dat is meer omdat je er zelf nat van wordt. Blubber is geen probleem. Hij sjeest het liefst door plassen. Vorige week nog is hij met het baasje en diens vriend heerlijk op pad geweest. Lekker rennen door de bossen.
Waar je wel voor uit moet kijken, zijn die mooie lichtgroene vlakken. Spiegelglad zijn ze. Tenminste, dat lijken ze. Hij weet nog goed dat hij eens heeft geprobeerd over dat vlak te lopen. Dat was een behoorlijke vergissing. Hij zakte er direct doorheen. En wat nog veel erger was, hij kon er niet meer uit. Er zat van die vreselijke plakmodder onder. Hij werd er helemaal ingezogen. Even dacht hij dat hij kopje onder zou gaan maar dat viel gelukkig mee. Als hij zijn kop goed omhoog hield, kon hij net boven de modder uitkijken. En nu maar hopen dat het baasje hem snel zou zien. Hij hoorde het vrouwtje al roepen
“Stef, waar ben je?” Even later zag hij het baasje en vrouwtje boven zich. Allebei een beetje geschrokken maar ook moeite hebben om niet in lachen uit te barsten. “Kijk nou toch,” zei het vrouwtje, “moet je die oogjes zien, alleen het wit valt nog op.” Hij dacht nog, “nou, haal me hier nou eerst eens uit.” Gelukkig pakte het baasje zijn tuig en trok hem naar boven. Pieuw, hij stonk echt! Wat een viezigheid, het zat tot in zijn oren. Het vrouwtje stond hem gewoon uit te lachen, fraai was dat. En ze waren ook nog niet thuis, dat duurde nog wel even. Ze liepen gewoon de ronde uit en de modder op zijn lijf ging uitdrogen. En breken. Maar goed dat ze geen bekenden tegenkwamen, hij zag er volgens hem niet uit. Straks thuis zou hij het wel op zijn gemak schoonmaken.
Helaas hadden het baasje en het vrouwtje andere plannen. Hij werd stevig vastgehouden en schoongespoeld met de tuinslang. Nog een geluk dat er warm water is in de garage. Wringen hielp niet, het baasje liet niet los. En toen hij schoon was, was het vrouwtje nog niet tevreden. “Hij stinkt nog steeds, hij komt zo niet binnen hoor.” En toen kwam het allerergste, hij moest in bad. Vreselijk. Een paar plekken in het huis moet je te allen tijde zien te mijden en de badkamer is er daar één van. Maar ook hier hielp geen moedertje lief aan. En wat nog het ergste was, het vrouwtje maakte nog een foto van hem ook. Er zou toch ook een vertrouwenspersoon voor honden moeten zijn.
Hij had er wel van geleerd. Lekker raggen door modder en plassen is prima. Als hij maar wegblijft van sloten. Die plekken zijn slecht voor je imago.
Nou, hoe lief ook, honden zijn smeerlappen. Wat wij stank noemen is voor hen parfum. En die neuzen brengen ze altijd op de goede plek (..). Vaak meegemaakt met dat viervoeterig hondenbeest dat wij 16,5 jaar het onze mochten noemen. Altijd was er wel iets viezigs waarin te rollen viel, of op te vreten. Nog erger. Want het moest er ook weer uit. Ook wij moesten nog wel eens de douche gebruiken om hem schoon te spoelen. En altijd verongelijkt kijken….Of wij er iets aan konden doen….Poezen zijn een stuk schoner…..:)
LikeLike
En toch zou ik die kleine viespeuk van ons voor geen geld willen missen.
LikeLike
Uiteraard! Ze geven te veel liefde….onbaatzuchtig!
LikeLike
Goed gedaan van Stef!!!! Ik ben ook dol op viezigheid. Sloten en vijvers, ja, dat is link, dat moet je niet doen, de gevolgen zij niet te overzien, ik weet er ook alles van 🙂 . Maar een een bergje lekkere drek op zijn tijd, mmmmm, niet te versmaden hoor 🙂
LikeLike
Heb eens een klein kind door het kroos zien zakken. Kind én vader zijn misschien ook wel met de tuinslang schoongespoeld.
LikeLike