
Ik stond in de supermarkt in de rij voor de kassa. Vrijdagmiddag, mijn laatste adres dus ik had de tijd. Voor me stond een echtpaar waarvan de man waarschijnlijk niet goed had opgelet tijdens de lange tocht door de gangen met artikelen. Bij alles wat de vrouw uit het karretje haalde en op de band deponeerde, had hij commentaar. Hij pakte zelfs spullen in zijn hand om ze aan alle kanten te bekijken.
“Waarom moet je twee bosjes bloemen hebben?”
“Deze zijn in de reclame.”
De caissière voelde even de noodzaak om in te grijpen. “De tulpen zijn in de reclame mevrouw, niet deze rozen.”
De man sloeg zijn ogen te hemel en zuchtte. Even weifelde de vrouw maar dan legde ze de bloemen toch op de band. “Zo”, leek ze te denken. Ik keek en genoot.
De rij achter me groeide gestaag maar het kon mij niet schelen. Ik amuseerde me en keek verwachtingsvol naar de komende ontwikkelingen.
“Hebben wij altijd dit merk koffie?”
“Ja, en leg nou maar in het karretje.”
De vrouw leek toch een beetje ongelukkig te worden. Haar bewegingen werden langzamerhand vinniger. De caissière werkte door en de man moest aanpoten om alles bij te houden. En toen gebeurde het onvermijdelijke, de man liet wat vallen. Een doosje met 12 eieren kletste tegen de grond, tussen de wieltjes van het boodschappenkarretje en de stevige ouderwetse schoenen van de man. Het eigeel spatte alle kanten uit en veranderde de keurige broekspijpen van de geschrokken man tot een plakkerige smeerboel.
Even was het alsof de hele supermarkt zijn adem inhield. De caissière hield een doosje doodstil boven de scanner. De mensen achter me in de rij stopten even met ongeduldig zijn. De man keek naar zijn schoenen, naar zijn vrouw en weer naar zijn schoenen. De vrouw stond roerloos. Gelukkig kwam het praktische meisje achter de kassa toen direct in actie. “Schoonmaakploeg, kassa 5 alsjeblieft”.
Ik denk dat de man te overdonderd was om iets te zeggen. Of hij schaamde zich zo dat hij daarom zijn mond dicht hield. Toen de meeste troep was opgeruimd vertrok hij met zijn vrouw richting uitgang. Ik zag hen ruziën. Ik grijnsde maar eens naar de caissière, “ze hebben nog steeds ruzie.” “Ach”, zei het meisje, “dat is iedere week zo, ik ben er aan gewend.”
Als ik die vrouw was, ging ik volgende keer alleen. Of naar een supermarkt met een zelfscan-systeem.
Ik hield mijn adem in, wat komt er nu, ik zag het gebeuren. Mooie observatie.
LikeLike
Als ik mee gaan om boodschappen te doen ben ik vooral degene die de kar duwt of het XL-mandje draagt. Help herinneren, wijs op aanbieding, maar bemoei me nooit, maar dan ook echt nooit met wat er wordt meegenomen. Vrouwlief is daar tiek keer beter in dan ik. En gelukkig viel er nog nooit iets uit mijn handen. Maar wat een prachtige observatie. Want inderdaad, ook deze stellen kom je wel vaker tegen….
LikeLike