Vroeger kon ik uren lezen. Iedere woensdagmiddag fietste ik naar de bibliotheek om het maximale aantal boeken te halen. Thuis vouwde ik mezelf op in een hoekje van de bank en las. Heerlijk. Het kwam regelmatig voor dat ik aan het einde van de middag een of meer boeken al uit had. Wat ik las, veranderde natuurlijk door de jaren heen. We gingen van Wipneus en Pim, naar Pinkeltje en van Pitty op kostschool en de Olijke tweeling naar de romannetjes.
En wat te denken van Pippi Langkous. We wilden toch allemaal zijn zoals zij.
Thea Beckmann was ook een van mijn favoriete schrijfsters. Kruistocht in spijkerbroek heb ik een paar keer gelezen. Ook dat maakte me niet uit. Als ik geen ‘nieuw’ boek had, las ik gewoon een boek dat ik al kende. Als het maar letters waren. “Jij leest zelfs het melkpak”, zei mijn vader wel eens.
Wat ik wel eens denk, is of al die boeken nog wel mogen. Puk en Muk, oei, dat komt vast niet meer door de hedendaagse censuur.
De broer van mijn vader was kloosterling, hij maakte deel uit van de congregatie van de Fraters van Tilburg. Op zich was dat geen verdienste maar wat het voor mij interessant maakte waren de bibliotheken die zich in de kloosters bevonden. Want dat was een werkelijk walhalla voor mij. Als is dat woord in deze context natuurlijk niet helemaal gepast. Die bibliotheken, daar kon ik uren in doorbrengen. De muffe geur van oude boeken, heerlijk. In de grote bibliotheek in het zogenaamde Moederhuis lagen zelfs boeken achter glas. Geschreven exemplaren, waar kloosterlingen dagen, weken, maanden mee bezig zijn geweest. Natuurlijk mocht je die niet vasthouden, helaas.
De boeken in die bibliotheken waren eigenlijk ook helemaal niks voor mij en mijn zussen. Dikke boeken over heiligen en hele jaargangen van de Engelbewaarder. Dat was een katholiek tijdschrift dat bestond van het einde van de negentiende eeuw tot aan de tweede wereldoorlog. De tijdschriften waren ingebonden en werden op die manier veiliggesteld. Toch las ik er graag doorheen. De verhaaltjes waren naar onze begrippen zoetsappig maar je kreeg wel een mooi beeld van die tijd.
Ik weet niet of de bibliotheken nog bestaan. Ook niet of de kloosterorde nog bestaat. Mijn oom is al jaren geleden overleden. Daarmee hielden vanzelf ook de bezoeken op.
Nog steeds vind ik het heerlijk om in ons ouderwetse oorfauteuiltje te kruipen en de wereld om me heen te vergeten. Voor mijn maatje soms wat minder gezellig want ik hoor of zie helemaal niks. Vaak zijn de papieren boeken ingeruild voor digitale boeken en lees ik op mijn e-reader. Het is makkelijk maar eerlijk gezegd mis ik wel het vasthouden en de geur van een papieren boek. Dat is toch onvervangbaar.
Bij toeval schreef ik in een blogverhaal vooruit, als ik inspiratie heb gaan er een stuk of wat ineens uit het toetsenbord richting planning, over mijn leeswoede. Wie leest bestaat. En je leert er elke dag van. Heerlijk. Soms drie boeken tegelijk. Altijd gekund. Ook ik kreeg het mee van opvoeding en opleiding. Lezen vergroot de fantasie, het laat je af en toe even wegdromen. Al ben ik dan vooral van de non-fictie, maar dat is meer nu. Vroeger veel gelezen over de Vijf, Pim Pandoer, en zo meer…Pippi Langkous ging aan mij voorbij…de leeftijd he…:)
LikeLike