Stef, onze hond is op dieet. Het arme beest. Normaal gesproken krijgt hij zo rond zeven uur ’s ochtends en half zeven ’s avonds zijn brokjes. ’s Avonds aangevuld met sperziebonen. Dat vult maar voedt niet. Er zitten voor een hond vrijwel geen calorieën in. Eigenlijk wordt hij dus gewoon voor de gek gehouden, zijn bak zit vol maar voedingswaarde heeft het niet.
Meestal ben ik tussen half zes en zes uur thuis. Mijn lief en ik drinken wat en vertellen elkaar wat we die dag hebben meegemaakt. En dan, tegen half zeven gebeurt er altijd iets opmerkelijks. Stef is, nadat hij me uitbundig welkom heeft geheten, op zijn gemak op de bank gaan liggen. Dat is zijn plekje, wij hebben een heel dure hondenmand. Maar zo rond zijn etenstijd lijkt het of hij op zijn horloge kijkt en denkt, “hé, het wordt tijd”. Hij rekt zich en komt van zijn bank. Om voor mijn voeten of die van mijn lief te gaan zitten. Met zijn trouwe ogen kijkt hij je dan aan. “Ik heb honger, ik ben toch wel aan de beurt.” Ik probeer hem dan altijd te negeren. Tenslotte maakt hij niet uit wanneer hij eten krijgt, dat is het voorrecht van de baas.
Stef is het daar niet mee eens. Het is half zeven, het is tijd. Dus na wat dralen ga ik inderdaad zijn bak pakken. Enthousiast loopt hij voor mijn voeten. Het arme dier verkeert in een constante staat van honger. Ik heb ook altijd het idee dat hij lichtelijk misprijzend naar zijn bak kijkt als hij ziet dat er weer meer sperziebonen inzitten dan brokken. Maar goed, ook hij kijkt het gegeven paard niet in de bek en valt aan. Niet dat hij beschermend is naar zijn bak, je mag rustig halverwege zijn eten wegpakken. In die zin is hij goed opgevoed. Hij zal je ietwat teleurgesteld aankijken maar wel berusten in zijn lot. We doen dat nooit hoor, het beetje dat hij krijgt mag hij echt wel opeten. Ik moet eerlijk zeggen, ik ben daar strenger in dan mijn lief. Die vindt de hoeveelheid brokjes vaak wel erg schamel.
Met een tevreden zucht komt Stef ons bedanken en vertrekt terug naar de bank. Uitbuiken. Wij gaan eten, kletsen nog wat na en gaan opruimen. En het is raar, maar dat is weer een sein. Stef is ineens weer vol actie. We doen of we er niks van begrijpen. Het is een dagelijks terugkerend ritueel. Dan voelt mijn lief even aan zijn oor. En bons, Stef stormt door zijn luik en rent naar de garage. Daar staat nl. de bak met varkensoren. En dat, dat is de ultieme traktatie. Ik begrijp er niks van, ik wil de bak niet eens binnen in huis hebben, zo vies vind ik die dingen. Maar Stef is er verzot op, hij springt en danst en is de koning te rijk.
Tevreden gaat hij daarna met zijn baasje een blokje om. Ik zie ze vertrekken, de man en zijn hond. Ik geniet.
Fijn om te kunnen zeggen: je bent een gelukkig mens.
LikeLike