Familie zoek je niet uit, die heb je nu eenmaal. En soms is daar dan ineens een familielid bij die toch wel bijdraagt aan het begrip ‘vriendschap’. Zijn neef is daar een voorbeeld van. Hij is een paar jaar ouder dan hij, dus hij kent hem al zijn hele leven. Vroeger moesten ze iedere zondag mee naar oma. Daar zag de hele familie elkaar. Een gewoonte die je tegenwoordig niet veel meer tegenkomt. Al denk ik dat er niet veel kinderen zijn die er naar verlangen. Het was ook vaak een bezoeking, zeker als het buiten mooi weer was.
Toen ze wat ouder werden, gingen ze ook meer samen ondernemen. Wat een heerlijk moment toen zijn neef de respectabele leeftijd van 16 jaar bereikte. Met een bromfiets konden ze toch sneller op pad. De arme Tomos werd volgeladen met visspullen zodat ze zeker een hele dag vooruit konden. Ik weet eigenlijk niet of ze veel vis vingen. Dat vertellen de visserslatijnen verhalen niet. Wel werd me duidelijk dat de samenstelling van visvoer enorm belangrijk was. De hoeveelheid hennep en duivenpoep die werd toegevoegd bepaalde toch een groot deel van het succes. En de smaak van de boterhammen, als ze vergeten waren de handen te wassen voor het eten.
Soms sloeg de vermoeidheid bij hem toe en was het moeilijk vasthouden, achter op die Tomos. Toen hij bij een val tijdens het rijden zijn splinternieuwe hengel brak, was het lastig thuis komen. Gelukkig hadden zijn ouders wat dat betreft een rotsvast vertrouwen in hem. Zijn vader ging op hoge poten verhaal halen bij de hengelsportzaak. “Het kan toch niet zijn dat een hengel breekt bij de eerste de beste grote vis die je aan de haak slaat.”
Door de jaren veranderde het leven maar bleef de vriendschap. Er kwamen echtgenotes in beeld, kinderen, met alle perikelen daar omheen. Maar voor raad en advies bleef hij zijn neef opzoeken. Andersom kon hij zijn neef ook helpen. Zo onhandig als hij zelf was bij het invullen van belastingpapieren, zo weinig bedreven was zijn neef bij het hanteren van gereedschap. Tot op het niveau dat zijn kinderen vaak zeiden “laat maar pap, we bellen jouw neef wel even, die kan dat wel.”
Het leven was niet altijd leuk maar ook dat deelden ze met elkaar. Avonden konden ze samen bomen, onder het genot van een drankje. De weekenden, die ze samen op pad gingen, zijn dierbaar. En niet alleen om de gesprekken, ook om het onbezorgde plezier dat ze met zijn allen hadden. Hij moest er wel aan wennen, vissen met je neef is heel wat rustiger dan wanneer diens zonen erbij zijn. Vooral de jongste was een regelrechte verhalenverteller. Dat startte op het punt dat hij zijn ogen open deed en pas wanneer hij ’s avonds sliep was het weer stil. Maar ook dat was onderdeel van het plezier.
Inmiddels zijn ze jaren verder en is de vriendschap een van de ankers in zijn leven. Hij ziet zijn neef niet iedere dag maar weet dat hij er is. En als ze elkaar zien, is het weer als vanouds. Alsof ze weer klaar staan om samen op pad te gaan. De Tomos is verruild voor een Toyota maar het gevoel is nog hetzelfde.