Hij had zich met hart en ziel ingezet voor zijn werk. Zo zelfs dat zijn partner hem af en toe waarschuwde. “Je houdt dat niet vol, denk aan je gezondheid.” Maar hij hield ervan. En hij hield van zijn klanten. Het ging niet alleen om het scoren, het ging vooral om het zoeken naar de juiste oplossing voor de klant. Als hij een deal kon sluiten waar iedereen gelukkig mee was, was hij tevreden. Zijn werkgever droeg hem op handen. Althans, dat dacht hij toch.
Naarmate de tijd vorderde, voelde hij wel dat het steeds zwaarder viel. Zes dagen in de week tien uur werken, het trok een behoorlijke wissel. Hij genoot niet meer ten volle van zijn vakanties, hij had de eerste dagen nodig om bij te komen. Als hij bij vrienden was, merkte hij dat hij om elf uur ’s avonds moeite had zijn ogen open te houden. En ’s ochtends duurde het steeds langer eer hij scherp was. Het kwam hem thuis ook op onenigheid te staan. Zijn partner verweet hem dat hij meer van zijn werk hield dan van hem. Hij wist wel dat dat niet zo was maar maakte zich zorgen.
Uiteindelijk kwam het moment dat hij besefte dat hij moest kiezen. Een burn-out of het roer omgooien. Gelukkig had hij een goede werkgever die dat wel zou begrijpen. Toch?
Helaas viel dat anders uit. Hij stuitte op een muur van onbegrip. En hij wilde toch enkel terug naar de uren die vastgelegd waren in zijn contract. Het was niet zo dat hij halve dagen wilde gaan werken. De twijfel sloeg toe. Wat moest hij doen? Vrienden zeiden dat hij aan zichzelf moest denken. Maar hij werkte al zo lang bij het bedrijf. Zij waren altijd goed voor hem geweest. Dus sleepte hij zich iedere morgen uit bed en zette zich voor meer dan 100% in. Het viel hem steeds zwaarder. Begrip kreeg hij niet. Er werd van hem verwacht dat hij presteerde.
Op een gegeven moment besefte hij dat hij niet meer gelukkig was. Alle dagen waren bedekt met een grauwsluier. Alle leuke dingen die hij altijd ondernam leken hem niet meer te kunnen raken. Hij werd er moedeloos van. En langzaam groeide het besef dat hij echt iets moest ondernemen. Dit ging niet goed.
Na een korte zoektocht gevolgd door lang twijfelen hakte hij de knoop door. Hij vertelde zijn werkgever dat hij wegging. Hij had een andere uitdaging gevonden. De reactie leek als voorspeld, hij werd ondankbaar gevonden. Vanaf het moment dat hij het vertelde, hoorde hij er niet meer bij. Gelukkig had hij nog vakantiedagen.
Zijn laatste werkdag naderde. Collega’s van zijn afdeling, die hem niet graag zagen vertrekken, hadden een kleine bijeenkomst georganiseerd. Samen een borreltje drinken om hem te bedanken voor de jarenlange inzet en collegialiteit. Een collega van een andere afdeling wilde ook graag het glas op hem heffen. Het leek hem geen probleem, hij was van harte welkom. Ook dat bleek weer een misrekening. Zijn werkgever vroeg hem wat hij dacht, tenslotte hoefde hij de rekening niet te betalen.
Dat was de laatste druppel. Hij voelde zich gekwetst tot op het bot. Al die jaren dat hij zich verbonden had gevoeld met het bedrijf werden in één moment waardeloos. Het leek alsof hij in een oogopslag zag wat zijn werkgever in hem had gezien, een bron van inkomsten en verder niets. Boos gaf hij aan dat hij de nota maar moest verrekenen met zijn laatste salaris. En aan de collega die hem naar huis bracht, gaf hij zijn ongeopende afscheidskado terug.
Heel herkenbaar. Het extra wat je doet wordt uiteindelijk normaal gevonden en als het puntje bij het paaltje komt, blijk je een versleten waterpomptang die wordt afgedankt en koopt men een nieuwe. Als je werk niet je hobby is, zorg er dan voor dat het werk blijft en niet ten koste gaat van je echte leven.
LikeLike