Mijn schoonmoeder was manisch depressief. De diagnose werd pas heel laat gesteld. “Weemoedig”, noemde zij het zelf. En daar ging je niet mee naar de huisarts, dat liet je gewoon gebeuren. In de manische periodes was ze immers toch heel gelukkig. Als wij bij mijn schoonouders kwamen, en ma stond in de keuken uitbundig te zingen, riep mijn schoonvader altijd dat het heel goed ging. Wij knepen echter onze tenen bij elkaar en wachtten op de terugval.
Een manische periode was sowieso geen feest. Ik zie zo weer het stomverbaasde gezicht voor me van de standwerker die zijn nieuwste groente rasp stond te demonstreren. De wortelsliertjes die naast het apparaatje op een bord vielen, werden door mijn schoonmoeder gretig verslonden. “Ma!” ”Wat, dat vindt die man helemaal niet erg.” Nee, die man was veel te verbouwereerd om er wat van te zeggen.
Of die boer, waar mijn schoonmoeder toen ze bij een vriendin op de boerencamping logeerde, iedere morgen om half zes aan de koffie schoof. “Dat vindt die man goed hoor, anders zegt hij er wel iets van.” Waarschijnlijk koesterde de man een ieder jaar terugkerende campinggast en nam hij mijn schoonmoeder daarom maar voor lief. Als boerendochter hielp ze hem ook graag bij het verzorgen van de schapen. Ik weet niet of hij dat prettig vond, mijn schoonmoeder heeft het hem nooit gevraagd.
Ze bracht ook veel cadeaus voor ons mee. Spullen waar we niks mee konden maar die we, gezien de prijs op het kaartje, ook weer niet klakkeloos in de vuilbak wilden gooien. Het was een lastige spagaat. Ik, als schoondochter, kon helemaal niet veel goed doen. Ik wist het immers toch altijd beter. Nu was dat helemaal niet zo, maar in een dergelijke periode is iemand die nog wel nuchter kan nadenken altijd een bedreiging.
De manische perioden werden ook afgewisseld met intens verdrietige perioden. Weken waarin mijn schoonmoeder niet van de bank kwam. Haar huis, waar ze altijd zo trots op was, werd door haar verwaarloosd en ze kon het niet eens opbrengen om een maaltijd op tafel te zetten. De huisarts schreef medicijnen voor maar ook deze man werd afgesnauwd en niet geloofd. Wel zocht ze haar heil bij mooi pratende kwakzalvers. Mensen die haar beloofden van de pijn af te komen. Niet dat ze hadden onderzocht waar die pijn vandaan kwam, dat niet. Handenvol geld gaf zij hier aan uit, wanhopig op zoek naar een oplossing. Niet alleen zij ging ver, de prutser die haar beloofde via een antenne, gericht op haar huis, haar aardstralen te onderbreken, ging wat ons betreft ook veel te ver.
Later gingen de hyperactieve perioden over in agressie. Met schrik in het hart gingen wij bij haar op bezoek. Wat soms begon als een onschuldig gesprek, kon in een seconde omslaan in de meest heftige verwijten. Mijn schoonvader heeft in die periode heel wat naar zijn hoofd geslingerd gekregen. Wij ook, maar wij konden weer naar huis. Vrienden en kennissen begonnen weg te blijven, ook zij werden regelmatig afgesnauwd en verwenst. Een avondje gezellig keuvelen zat er niet meer in. Er hoefde maar iets te gebeuren en de sfeer werd direct dreigend.
Mijn schoonmoeder had niet in de gaten dat zij zelf door haar gedrag de mensen wegjoeg. Ze kon er ook niks aan doen, haar ziekte bracht het met zich mee, maar het was een vicieuze cirkel waarin ze was beland. Ze verweet de mensen dat ze niet meer kwamen en voelde zichzelf steeds meer het slachtoffer. Wij bleven komen, natuurlijk, en ondergingen met gebogen hoofd de toorn.
Eens werd het mijn man te veel. Hij zocht zijn moeder op in het ziekenhuis, waar ze op dat moment voor een longaandoening werd verpleegd, en kreeg in een volle zaal de meest vreselijke verwijten naar zijn hoofd. Hij heeft haar aangekeken en is weggelopen. Tot groot verdriet van hemzelf, maar hij kon er niet meer tegen. De schaamte over het gedrag van zijn moeder was te groot.
Uiteindelijk was het ook een longaandoening die mijn schoonmoeder fataal werd. We hebben gewaakt aan haar bed, tot haar hart stopte en haar de rust gaf waar ze zo wanhopig naar op zoek was. Het gezegde luidt “van de doden niks dan goeds”, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ook wij deze rust koesteren.
Idd het was geen makkelijk mens
LikeLike
Een manische depressie, of een bipolaire stoornis zoals dat tegenwoordig heet, is afschuwelijk, zowel voor de patiënt zelf als voor de omgeving. Gelukkig kan medicatie veel, maar ook niet alles. Mooi en met compassie beschreven en ik begrijp je laatste zin heel goed.
LikeLike
Van nabij ook meegemaakt. Veel is herkenbaar van wat en hoe je het schrijft. Laatste zin begrijp ik helemaal.
LikeLike
Je hebt het dapper en volkomen begrijpelijk en mooi verwoord.
LikeLike