December is traditioneel de tijd van de kerstmarkten. Of, chiquer gezegd, de Christmas Fairs. En om niet uit de toon te vallen, togen mijn zusters en ik naar een Country & Christmas Fair. We kochten kaartjes via internet, dat dan weer wel, en dompelden ons onder in de ouderwetse Dickens-sfeer. De entree alleen al was indrukwekkend.
We waren op slag vergeten dat we in een blubberige berm hadden moeten parkeren, waardoor onze schoenen direct gedegradeerd waren tot modderige klompen. Dat we in de kou hadden staan wachten op een pendelbus, met een chauffeur die de opdracht had gekregen het gezelschap van overwegend vrouwen vriendelijk naar de plaats van bestemming te brengen. Hij probeerde het echt, maar de grap die hij vertelde had een langere baard dan de Kerstman die de ingang sierde.
We hobbelden en hielden ons vast aan lussen en leuningen. De bus was afgeladen vol dus we moesten staan. In de scherpere bochten kwamen de puntige knieën van de meneer die naast mij wel een zitplaats had veroverd angstig dichtbij. De man zelf zag er ook niet echt uitnodigend uit, hij bekeek het schouwspel in het gangpad van de bus met een zeker dedain. “Als je op tijd bent, heb je wel een goede plaats”, ik zag het hem denken.
Eenmaal de ingang voorbij keken wij onze ogen uit. De organisatie had uitgepakt, dat was een ding dat zeker was. Overal stonden vuurkorven, de geur van kampvuur bracht ons terug naar onze jeugd, door de kou naar de nachtmis, worstenbrood als we daarna thuis kwamen. We keken elkaar aan, de belofte was goed. Eensgezind begonnen we aan de route met kraampjes. Het was druk.
En dus liepen we direct tegen de eerste tegenvaller aan. Want wat opvalt op een beurs, met name als er veel vrouwen zijn, is dat er geen rekening wordt gehouden met de medepassagiers. De schier oneindige stoet aan bezoekers komt soms abrupt tot stilstand omdat een van de reizigers ineens bedenkt dat hij (meestal zij) iets is vergeten, of iets heeft gezien dat nog een keer extra bezichtiging behoeft. Zo ook deze keer. We botsten tegen ruggen, werden bijna de ogen uitgestoken door een dame die haar metgezel iets wilde aanwijzen en toen het een klein beetje ging miezeren en de zorgvuldig gestylde kapsels beschermd moesten worden met een uit de kluiten gewassen paraplu, beschermden we onze ogen tegen de punten daarvan. Mensen met een paraplu zien niets en kijken ook nergens naar.
Het publiek was wel divers. Het varieerde van degelijke huisvrouwen met stevige veterschoenen aan, liefst van het merk Mefisto, want “dan krijg ik in ieder geval geen zere voeten Mien”, tot over de top uitgedoste supernichten die hun stulpje tijdens de feestdagen omtoveren tot een waar kerstparadijs. Alles was er, van mus tot paradijsvogel.
Uiteraard kochten ook wij voor teveel geld spullen waar we niks aan hebben. Thuis is het weer wikken en wegen, wat gaan we weg gooien om de nieuw verworven schatten tentoon te kunnen stellen. Ik hoorde mijn echtgenoot al lachen “en, wat ga je nu weer op zolder zetten bij de andere rommel.”
In een ouderwets kraampje vonden we een plaatsje en konden we glühwein drinken. Dat hoort er bij, ook al is het normaal gesproken van een kaliber dat direct een maagverkramping veroorzaakt. Het viel dit keer mee, er waren stukjes appel en sinaasappel toegevoegd en je kon ruiken dat er ook een kaneelstokje in de buurt geweest moest zijn. We zaten goed en bekeken vrolijk alles wat voorbij kwam. Tegen de tijd dat twee bijzonder uitgedoste dames, door de organisatie ingehuurde figuranten in het Dickens-toneelstuk, een liefdeslied aanhieven, was de drank gelukkig op en konden we verder.
Na een paar uur rondneuzen en rondkijken waren we voldoende verkleumd om de terugreis weer te aanvaarden.
In de bus terug zaten we tussen een groepje Urker plattelandsvrouwen. Zij waren gepakt en gezakt, grote tassen blokkeerden het gangpad. Een dame die later was, werd enthousiast gewenkt, “hier zitten wij”. Al zuchtend zeeg zij neer in de bank. Ondanks de Mefisto-stappers had ze toch pijn in de kuiten gekregen. Haar handtas van het formaat kleine koffer ging open en zij haalde een rol pepermunt tevoorschijn. Mijn zussen en ik keken elkaar aan en beten op onze wangen. En we namen ons serieus voor om volgend jaar weer te gaan.
😘
LikeLike