Je ziet ze binnenkomen, de nieuwbakken baasjes met hun honden. Voor de eerste keer naar gehoorzaamheidstraining, blakend van onzekerheid. Ze zijn door hun omgeving gestuurd. “Dat moet je doen, daar leer je echt heel veel van, je hond gaat heel goed naar je luisteren.”
Het is mooi om te zien hoe mensen met hun hond deze gehoorzaamheidstraining volgen. Want het heet hondentraining maar uiteindelijk worden de mensen getraind. In leidinggeven wel te verstaan. Dan wordt ook vaak pijnlijk duidelijk hoe ongeschikt veel mensen hier voor zijn. Ze rennen over het veld, al commando’s roepend, de hond meestal in opperste verwarring achterlatend. “Moet ik nu links of rechts, volgen of af?” De instructrice zucht inwendig en legt het nog maar een keer uit. “Rustig blijven, duidelijke commando’s geven en zorgen dat de lichaamstaal hetzelfde zegt. En belonen, jij werkt tenslotte ook voor een salaris.” Ook de cursist raakt nu in verwarring. “Hoe doe ik dat dan? Hoe straal ik uit dat ik erop vertrouw dat mijn hond mijn aanwijzingen volgt terwijl ik zelf na het geven van mijn commando mijn vingers al kruis in de hoop dat mijn hond zelfs maar een klein beetje doet wat ik wil?”
Uiteindelijk valt of staat het toch allemaal met uitstraling. De alfa-wolf vraagt niet of de roedel zich kan vinden in het inplannen van een middag met jacht. Hier hoeft geen brown paper sessie voor gepland te worden, er hoeft niet gebrainstormd te worden. Verslaglegging is ook absoluut onbelangrijk. De alfa-wolf vindt dat het tijd is en vertrekt. Hij kijkt niet eens om of zijn roedel hem volgt. Integendeel, hij is er van overtuigd dat het zo is. Het nadeel van deze manier van leidinggeven is natuurlijk wel dat achter iedere boom een jonge wolf met een kettingzaag staat, klaar om de stoelpoten onder de grote leider vandaan te zagen.
Je ziet ze binnenkomen, de nieuwbakken managers met hun nieuw aangeschafte kostuums. Onwennige stropdassen, blakend van onzekerheid. Ze zijn gestuurd door hun direct leidinggevende. “Dat moet je doen, daar leer je echt heel veel van, je medewerkers gaan dan echt veel meer van je aannemen.” En dus nemen ze plaats in de schoolbanken, ondanks dat het nog niet zo lang geleden is toch weer een beetje onwennig. Ze kijken tersluiks opzij naar hun medestudenten. “Zijn zij slimmer dan ik, beter dan ik, sla ik geen raar figuur.” Tijdens het geijkte voorstelrondje proberen ze zich wat opgepoetster voor te doen, ook een gevatte opmerking te maken. Tenslotte moet je wel boven het gemiddelde uitsteken, anders val je niet op.
Ze leren dat coachend leidinggeven beter is. In rollenspellen maken ze elkaar respectvol attent op verbeterpunten. Vol goede moed gaan ze ’s avonds naar huis. Morgen gaan ze het allemaal anders doen. Helaas wordt de dag erna duidelijk dat de meesten er niet of nog niet geschikt voor zijn. Ze rennen door het bedrijf, al instructies afgevend, de medewerkers achterlatend in opperste verwarring. “Moet ik nu links of rechts af? Volgen of eigen initiatief tonen?” De jonge manager zoekt verwoed in zijn trainingsmateriaal, hoe coach ik nu de medewerkers? Want ook hij is beducht voor de collega met de kettingzaag, die achter de koffieautomaat staat, klaar om de stoelpoten onder de nieuwe leider vandaan te zagen.
De management-trainer houdt zijn hart vast. Hij weet dat niet iedere leider een manager is. En lang niet iedere manager een leider. Het enige dat hij kan doen is de instrumenten aanreiken, oefenen en zijn vingers kruisen. Vaak voelt hij zich net een hondentrainer.
Geweldig! 😊
LikeLike