Gezelschap

Gezelschap is niet altijd een kwestie van vrije keuze. Een ziekenhuisopname is sowieso al niet iets waar mensen op zitten te wachten maar als je dan nog geconfronteerd wordt met het feit dat je met vier personen op een kamer komt te liggen, dan kun je in jezelf toch wel eens diep zuchten.

Het overkwam een lieve vriendin van mij. In eerste instantie lag ze op een kamer alleen. Dat beviel eigenlijk prima. Zij is niet van het kaliber kletskous dus ze vond het niet erg dat ze naast de bezoekuren was teruggeworpen op haar boeken en haar iPad. Toen het, gelukkig, wat beter met haar ging, moest zij haar kamer afstaan aan een patiënt die net terugkwam van de IC. Tja, heel begrijpelijk natuurlijk, maar wel met een beetje schrik en beven.

En ze trof het niet. Tegenover haar lag een dame die vanuit de hoek van de kamer het hele speelveld overheerste.  Als de Queen van Sheba zat ze rechtop in haar kussens en bemoeide zich overal mee. Ze ging met de zaalarts in discussie over de medicijnen van haar buurman, gaf de echtgenote van een vertrekkende patiënt goede adviezen mee en had overal een mening over. Het startte ’s ochtends vroeg en eindigde ’s avonds als het licht uit ging.

Mijn vriendin probeerde zich stil te houden. Tenslotte wil je geen heisa op zo’n kamer. En zo’n mens verander je toch niet. Maar ze moest spreekwoordelijk gezien op haar handen zitten. Je vraagt je alleen af of het gebrek aan empathie of gebrek aan intelligentie is. Waarom bemoeit iemand zich overal mee. Ik kan me zo voorstellen dat haar bezoek zich af en toe wel geschaamd moest hebben. Ze wist zelfs iets te vertellen over de vele boeketten bloemen die mijn vriendin had gekregen. Terwijl haar eigen bloemen een beetje zieltogend over de rand van de vaas hingen.

Op een avond kreeg de dame in kwestie een bananenshake. Dat soort drankjes zit normaal gesproken in een flesje waar je dan uit kunt drinken. Lekker praktisch, zeker in een ziekenhuis waar efficiency belangrijk is. Maar nee, daar was mevrouw niet van gediend. Zij riep de dame die de drankjes verzorgde terug. Zij wilde een beker, een rietje en ijsklontjes. Uiteraard. Tenslotte betaal je er genoeg voor. Waarop de verzorgende ad-rem reageerde, “gelukkig hebt u niet veel noten op uw zang”. Dat noemen ze gerechtigheid.

Advertentie

Tijd van het jaar

Toch zijn deze dagen wel lekker. Hij houdt er wel van om door de bladeren te banjeren. Gelukkig vindt het vrouwtje dat ook prima, zij loopt er vrolijk achteraan. Het is niet zo heel warm meer maar wel warm genoeg om lekker op pad te gaan. Als het maar niet regent. Daar heeft hij zo’n hekel aan. Als het vrouwtje dan naar hem kijkt om naar buiten te gaan, doet hij net of hij slaapt. Nat worden is echt niks, bah bah. Het ergste is nog als ze naar buiten gaan omdat het droog is en dat het dan onderweg gaat regenen. Dan draait hij zich echt gewoon om en neemt het vrouwtje mee terug naar huis.

Pas nog, het vrouwtje zat steeds naar buiten te kijken of het eindelijk droog werd. Hij had er zelf een hard hoofd in. Dan loop je buiten en dan word je alsnog nat. Niks ervan. Hij deed maar alsof hij diep in slaap was. En het was gelukt, ze had hem “lekker laten tukken”.

Gelukkig was het wel droog toen er behendigheidscursus was. Daar waren ze al lang niet meer geweest zeg. Hij vond het nog steeds geweldig. Hij merkte wel dat hij niet meer zo hard kon lopen als vroeger. Maar waarschijnlijk vond het vrouwtje dat niet zo erg. Ze kon hem nog steeds niet bijhouden maar nu hoefde hij niet meer zo heel lang te wachten voor ze eindelijk kwam met een snoepje. Hij stond dan netjes op de A-schutting of de Kattenloop tot ze kwam. En dan roetsj, weer verder. Ha, volgens hem was het vrouwtje net zo moe als hij als ze thuiskwamen. Ze had ook nog niet in de gaten gehad dat hij vol zand zat. Na al die regen was het veld natuurlijk behoorlijk modderig maar ze had hem niet schoongewreven in de garage. Gelukkig, want dat is geen feest hoor. Bovendien duurt het dan ook weer langer voor hij eten krijgt. Ze had het pas gemerkt toen hij op schoot was gekropen. Niet zo heel slim, de handdoek hing nu alweer klaar voor de volgende keer. Nou ja, niet op schoot gaan zitten is natuurlijk geen optie, dat is veel te gezellig. Dan maar schoon schrobben.

Ze hebben het best weer een beetje gezellig, zo met zijn tweetjes.

Eigenwijs

Eigenwijze mensen heb je in soorten en maten. Ik behoor daar ook toe, ik geef het direct toe. Ik ben een eigenwijs mens. Mijn maatje kon zich daar af en toe behoorlijk aan ergeren, ik weet het namelijk vrij snel beter. Althans, dat denk ik dan. Mijn maatje bewees dan mijn ongelijk en ik moest toegeven. Waarna hij me goedmoedig uitlachte.

Maar als ik weer eens met een eigenwijze actie geconfronteerd word, dan komt de herinnering aan mijn schoonvader toch wel regelmatig bovendrijven. Mijn schoonvader, opa Willem, zoals mijn nichtjes hem noemden, was het prototype. Als je het woord ‘eigenwijs’ opzocht in de Dikke Van Dale, dan stond daar een foto van mijn schoonvader achter. Echt, onvoorstelbaar. Vaak ongehinderd door kennis van zaken belde hij de ene instantie na de andere. Daar waren wij dan gelukkig niet bij maar als hij vertelde wat hij allemaal gedaan had, zat ik toch wel met kromme tenen. En mijn maatje met plaatsvervangende schaamte. Hij was van het kaliber, wie tot tien kan tellen, kan de hele wereld bellen. En een vragend mens is maar even dom.

Maar mijn schoonvader deed het toch wel vanuit respect. Hij had gewoon vragen en wilde graag een antwoord. Tegenwoordig zijn mensen eigenwijs omdat ze het beter weten dan een ander. En ook helemaal geen interesse hebben in de mening van een ander. Het internet en met name dan de social media helpen daar natuurlijk enorm in mee. Mensen denken niet meer zelf na, het staat op Facebook dus dan is het waar. Maar de algoritmen zijn zo ingesteld dat je alleen maar voorgeschoteld krijgt waar je ooit naar gezocht hebt. Hoe de andere kant van de medaille er uit ziet, dat blijft voor jou onzichtbaar. Een kritisch mens onderzoekt dan ook of er nog meer kanten aan de zaak zitten. Helaas lijkt de meerderheid van de medemens alleen geïnteresseerd in het geven van kritiek, en niet in het kritisch onderzoeken of je wel alle feiten kent. Lijkt, zeg ik daarbij, want ik krijg wel steeds meer het gevoel dat alleen de schreeuwers maar gezien (en gehoord) worden. De weldenkende mens met een genuanceerde mening wordt vaak ondergesneeuwd.

Ik hoop dat degenen die echt de beslissingen moeten nemen ook met die mensen in gesprek gaan. Als is het alleen maar om ook de andere geluiden te horen.

En het is op zich niet erg om eigenwijs te zijn, aan jaknikkers heeft niemand wat. Maar het moet wel allemaal een beetje in verhouding blijven.

Nieuwe wandelvriendjes

Zou dat nou bij mensen ook zo gaan? Hij vraagt het zich af. Hij heeft eigenlijk de hele zomer zijn vriendinnen Luna en Yana al niet gezien. Hij heeft wel van het vrouwtje gehoord dat het goed met ze gaat, net als met Ozzy, maar toch. Soms zagen ze elkaar elke week, dan een tijd niet, maar nu is het al wel erg lang geleden. Toch raar, hoe dingen dan kunnen veranderen. Nou ja, ze zijn natuurlijk ook niet veel op de camping geweest, afgelopen jaar.

Toch heeft hij zich niet verveeld. Het vrouwtje heeft wel veel dingen ondernomen waar hij mee naar toe mocht. Als ze naar haar zus gaat, moet hij zelfs mee. Dat is geen straf hoor, daar krijgt hij zoveel lekkere dingen dat hij soms de dag er na een beetje pijn in zijn buik heeft. En hij mag natuurlijk iedere week een dagje mee gaan werken. Nou ja, het vrouwtje werkt en hij doet zijn best de andere mensen van het werk te houden. Dat lukt niet bij iedereen, moet hij zeggen. Soms moet hij van het vrouwtje ook wel netjes op zijn dekentje gaan liggen. Dat doet hij dan maar, stel je voor dat hij straks niet meer mee mag. Dan krijgt hij nooit meer de gelegenheid om bij die rare dieren met die bulten op hun rug te gaan kijken. Niet dat hij erbij in de buurt komt, daar zijn ze veel te groot voor. Maar het is wel grappig om te doen alsof.

En hij is nu al een paar keer bij Rakker geweest. Dat is ook wel een vrolijke. Die komt uit het buitenland, hoorde hij. Geen idee wat dat is, hij is gewoon een hond net als alle andere die hij kent. Als ze samen gaan wandelen, mag hij wel vaker los dan Rakker. Diens baasje is er niet zo heel gerust op. Rakker schijnt nog wel eens weg te lopen. Daar ziet hij zelf het nut niet zo van in. Als ze na een wandeling thuiskomen, krijgt hij altijd een snoepje. En dat gaat hij natuurlijk niet in de waagschaal stellen. Maar als Rakker dan los mag, kunnen ze wel lekker samen rennen. Dat gaat heel goed. Het baasje van Rakker heeft ook altijd gedroogde kippenknaagjes bij zich. Errug lekker!

Dus het is niet dat hij niet benieuwd is, naar Yana en Luna, maar hij heeft het toch wel naar zijn zin. Zo gaat dat soms, kameraadjes gaan en komen. En zo lang hij steeds met het vrouwtje mee mag, hoor je hem niet klagen.

Armoede

Als mijn maatje en ik in de Ardennen waren, deden we bij voorkeur alles samen. En dan ook het liefst in gezelschap van kleine Stef. Dus als we niet veel boodschappen nodig hadden, liepen we naar de supermarkt waar mijn maatje dan even buiten wachtte. Want Stef zou het wel graag willen maar hij mag toch echt niet binnen in de Carrefour. Ik weet nog dat het een keer heel warm was. Ik hoefde alleen maar bij de slager te zijn, mijn maatje ging even lekker in het zonnetje zitten. Er was geen bankje voorhanden maar ach, hij kon best even op de grond zitten. Stef ernaast, geen probleem. Waar hij niet op had gerekend, was op een hele vriendelijke mevrouw die blijkbaar een beetje medelijden met hem had en hem een flesje water gaf. En mijn maatje kende echt niet genoeg Franse woorden om de dame uit te leggen dat hij niet dakloos was maar dat hij even op zijn vrouw zat te wachten. Dat zijn afgeknipte spijkerbroek gewoon zijn camping-outfit was. Wat heb ik gelachen toen hij het me vertelde. Zelf vond hij het wel een beetje gênant. Vooral omdat het zo’n lief gebaar was.

Dakloos. Dat is iets voor grote steden. Waar het Leger des Heils een opvangcentrum heeft. En waar mensen niet op elkaar letten. Niet voor kleine dorpjes in Brabant. Althans, dat heb ik in mijn naïviteit toch altijd gedacht. Tot mijn moeder vertelde dat er wel eens iemand sliep bij de postbussen van haar appartementengebouw. De man in kwestie kon niet binnen, dat kan alleen met een sleutel, maar ze vond het toch geen fijn idee. En tot ik in het centrum van het dorp waar ik woon, iemand zal liggen op een betonnen bankje. Het was warm en overdag, maar ik kon toch zien dat hij niet gewoon lag te zonnen. Want dan heb je geen bigshopper bij je die uitpuilt van kleding en spullen. Het was toch wel een wake-up momentje.

Want er zijn dus blijkbaar meer mensen met woonproblemen dan ik dacht. En ook dichterbij dan ik dacht. En zeker nu, met de hoge energieprijzen en de hoge inflatie, hoor ik in mijn omgeving steeds meer mensen die zich zorgen maken. Want je wilt toch je kinderen te eten kunnen geven. En dat is nog maar het minste. Je wilt ook dat je bejaarde vader en moeder in een goed verwarmd huis kunnen wonen. En daarvoor ook de rekening kunnen betalen. Ik heb geen oplossing, zo arrogant ben ik niet, maar ik zou toch denken dat er in het bestuur van dit land knappe koppen zitten die goede maatregelen kunnen bedenken. En dan het liefst ook nog vóór de winter. En niet als veel mensen al maanden kou hebben geleden. Want in een welvarend land als Nederland zou toch niemand in de kou mogen staan.

Ik kan me ook niet aan de indruk onttrekken dat er mensen enorm rijk aan het worden zijn door deze crisis. Een soort Sywert van Lienden’s maar dan van het gas. De tijd zal het leren. Mijn maatje schaamde zich omdat hij dacht dat hij werd aangezien voor iemand zonder huis. Hoe moet iemand die écht geen huis heeft zich dan wel niet voelen.

Herfst

De herfst is normaal gesproken toch wel mijn favoriete seizoen. De zomer is heerlijk, ik hou van de lange avonden en het warme weer, maar de herfst, dat is toch wel iets bijzonders. De geur, het vochtige dat je ruikt, de mist ’s ochtends over de velden. Het melancholieke gevoel. Het ‘nog een keer knallen voor het winter wordt’. In de Ardennen ’s morgens wakker worden en kijken naar de mistflarden over de Amblève. Stef van zijn bedje lichten om samen in het bos te gaan wandelen. Paddenstoelen bekijken. De geur van de herfst opsnuiven. “Dat is rottend blad Mach”, zei mijn maatje dan. Maar ik vond het heerlijk. Bij terugkomst samen warm worden met de koffie die dan al voor me klaar stond. 

In het dorpje van onze camping liep ik dan ook altijd even naar het kerkhof. In de herfst veranderen de graven in een bonte kleurenpracht. Overal waar je kijken kunt, staan bolchrysanten. In alle kleuren en maten. Eén grote bloemenzee. En natuurlijk nam ik ook altijd een exemplaar mee naar huis. Die overleefde toch wel de hele winter. 

’s Avonds de vuurkorf aan, samen zitten in het donker en stil zijn. Naar de vlammen kijken. Wat een dierbare herinnering. 

Dit jaar is het gevoel anders. Ik zie er tegenop. De dagen worden korter, het wordt kouder. Zeker, ik steek ’s avonds weer kaarsjes aan, uiteindelijk moet je zelf voor lichtjes zorgen. En na de wandeling met Stef kan ik nog altijd mijn handen warmen aan een beker koffie. Die kleine man biedt gezelligheid en troost. Er liggen ook veel leuke dingen in het verschiet. Ik word echt niet in de steek gelaten. Het zal allemaal best wel goed komen. En één ding is zeker, het wordt uiteindelijk vanzelf weer lente. Het is alleen zo stil in mij. 

Maar goed, al is het niet zo’n blij seizoen, mijn maatje zal in gedachten veel bij me zijn. Tenslotte loopt hij in mijn hart nog altijd met mij mee. Alleen die bolchrysant, die sla ik dit jaar toch een keertje over. 

Einde van een tijdperk

Er valt  veel te zeggen voor en tegen een monarchie. Waarom wordt iemand koning van een land, alleen omdat hij in een bepaalde familie is geboren. President kan in principe iedereen worden. Maar moet je dat willen? Zorgt een monarchie niet meer voor stabiliteit in een land? Tenslotte wordt er om de vier jaar al een nieuwe regering gekozen, met alle wisselingen en strubbelingen van dien. Tegenstanders zeggen dat het koningshuis alleen maar geld kost, geld dat door de belastingbetaler bijeen wordt gebracht. Maar een president kost ook veel geld. Als ik alleen al hoor hoe in Amerika het Witte Huis iedere vier jaar helemaal opnieuw wordt ingericht. De nieuwe First Lady wil natuurlijk niet wonen in de afdankertjes van haar voorgangster. Er schijnen miljoenen aan gespendeerd te worden.

Normaal gesproken sta ik er ook niet zo bij stil. Alleen, niemand kan natuurlijk om het nieuws heen dat Queen Elizabeth is overleden. Zij was toch wel echt een icoon. Als iemand het koningschap beheerste, dan was zij het wel. Oh, zeker, geldzorgen heeft ze nooit gehad en ze heeft waarschijnlijk ook nooit een stofdoek of dweil in haar handen gehad. Maar ik zou toch echt niet met haar hebben willen ruilen. Want ze heeft toch haar hele leven wel in een glazen huisje geleefd. Hoe groot dat huis ook was. En zij niet alleen, haar man heeft het toch ook niet makkelijk gehad. Zeker in de tijd dat zij elkaar leerden kennen, was het helemaal niet gewoon dat de man in de schaduw van de vrouw stond. Daar kunnen wij nu heel veel van vinden, maar het was toen maar heel normaal dat de man de beslissingen nam.

En stel je voor, dat je koningin moet worden, alleen maar omdat je toevallig in dat gezin bent geboren. En dat je je hele leven moet uitkijken voor hielenlikkers en jaknikkers. Dat je niet weet of mensen je echt aardig vinden of doen alsof. Omdat ze daar zelf beter van willen worden.

Queen Elizabeth heeft haar taak heel lang gedragen. Daar kun je alleen maar respect voor hebben. En ik verwacht dat Engeland haar een groots afscheid zal geven. We zullen er ongetwijfeld nog veel over horen en voorbij zien komen. Als fan van Paddington, kan ik het daarom niet laten om een van de geweldige tekeningen van Eleanor Tomlinson te delen. Het is het beeld van een einde van een tijdperk.

Ernstig in gebreke

Soms loopt een planning niet hoe je het jezelf had voorgesteld. Sterker nog, dat is eigenlijk een belangrijke eigenschap van de meeste planningen. Ze lopen nooit volgens plan. Daarom was ik niet in de gelegenheid om mijn bestelling van 100 varkensoren op te halen bij het DHL punt. Ach en wee. Want de dag ervoor had ik Stef het laatste exemplaar gegeven. Dus nu had hij niks. Nou ja, dacht ik, dan krijgt hij wel een extra snoepje. Die ene keer, dat zal zo erg wel niet zijn.

Nou, dat was een misrekening. Om acht uur precies meldde Stef zich bij mijn stoel. Zijn horloge gaf het aan, het was tijd voor zijn oor. Hij ging vast bij de garagedeur staan. Maar ja, wat je niet hebt, kun je niet geven, dus ik bleef maar zitten. Dat was niet helemaal de bedoeling. Hij kwam maar eens kijken waar ik bleef. De kleine snoepjes die ik hem gaf werden genadig aanvaard maar dat oor, dat was toch wel het doel.

Ik vertelde mijn bezoek natuurlijk over het drama en met zijn drieën kwamen we tot de conclusie dat het toch een bepaalde vorm van verwaarlozing was. Die arme Stef. Het was alsof hij in de gaten had dat hij werd uitgelachen, hij stond ons echt verwijtend aan te kijken. En dat bleef hij doen. Normaal kruipt hij na de begroeting en het opeten van de meegebrachte snoepjes tevreden op de bank maar nu niet. Hij bleef alert en in de buurt. Pas toen ze naar huis gingen, en hij bedacht dat hij nu echt geen oor meer zou krijgen, ging hij verongelijkt liggen. Nee, het vrouwtje kreeg geen knuffel, hij was toch zeker niet gek.

Ondanks dat ik heel zeker weet dat Stef helemaal niks tekortkomt, dat hij zelfs een van de meest verwende hondjes van het oostelijk halfrond is, voelde ik me toch een beetje schuldig. En ik legde een briefje neer, ik moest niet vergeten de oren op te halen.

Toen ik de dag erna de enorme doos mee naar binnen bracht, stond die kleine stinkerd natuurlijk enthousiast te springen. Ik breng na het boodschappen doen altijd wat voor hem mee, maar nu had hij wel erg veel om te snoepen. En natuurlijk kreeg hij een oor, hij liep er immers één achter. Tevreden viel hij eropaan. Tot hij in de gaten kreeg dat ik bezig was met het uitpakken van de boodschappentassen. Het oor bleef eenzaam liggen en Stef kwam eens kijken of ik toch wel aan dat andere wekelijkse snoepje had gedacht. Wat een verwend ventje.

Mijn moeder zei vroeger altijd, als ik liep te klagen dat ik honger had, “de kindjes in Afrika hebben honger….” Ik voel toch een variant op het thema opkomen.

Mr. Huisstijl

Sommige collega’s zijn een gegeven. Dat is fijn. Je kunt er altijd terecht met je vragen en je weet bijna zeker dat je ook geholpen wordt. Het moet wel heel raar lopen als dat niet zo is. Dat ligt meer aan je vraag dan aan de collega van wie je het antwoord verwacht. Zelfs vragen die net buiten de ‘gebaande paden’ gaan, vormen een uitdaging. Nooit een probleem.

Wij hebben ook zo’n collega. Onze Mr. Huisstijl. Alle vragen op het gebied van lettertypes, kleuren, posities van logo’s op briefpapier, je legt ze aan hem voor en je krijgt je antwoord. Het is ook geen enkel punt van discussie, binnen het bedrijf. Er is niemand anders aan wie je die vragen stelt. Huisstijl? Hij is degene waar je moet zijn. Soms denk ik wel eens dat zelfs de ontwerper van het logo van het bedrijf waar ik werk bij hem te rade is gegaan voor advies.

Naast al die lettertype-perikelen heeft hij ook nog tijd voor zijn hobby. Nou ja, hobby, het is wel een tikje uit de hand gelopen. Zijn website is al even professioneel als de fotoreportages die hij maakt. Zijn oog voor detail is fenomenaal. Als je met hem meereist, aan de hand van zijn foto’s, krijg je een hele goede indruk van het land in kwestie. En nee, hij gaat niet naar Benidorm, te dikke, te blote mensen in een vakantieresort kunnen zijn interesse niet wegdragen. Nee, je reist door de Shetland-eilanden, of door Mongolië. Maar ook details van industriële voorwerpen of gebouwen worden zo vastgelegd dat je er gefascineerd naar moet kijken. Je leert als het ware met een hele nieuwe blik kijken naar de meest banale en simpele details.

En nu gaat die collega met pensioen. Een raar idee, dat je straks langs de postkamer loopt en niet meer naar hem zwaait. Ik ben benieuwd welke fotoreportages hij nu gaat maken. Want één ding is zeker, pensioen betekent voor hem niet achter de geraniums. Alhoewel die ook best heel fotogeniek kunnen zijn.

Klussen

Ik ben nooit handig geweest. Als kind al niet, het vak handenarbeid was niet aan mij besteed. Andere kinderen knutselden de mooiste dingen in elkaar. Ik was al blij als het niet uit elkaar viel. Laat staan dat ik verwachtte dat het ergens op leek. Ook handwerken was een crime. In die tijd (lang geleden) kregen de meisjes nog handwerkles op de lagere school. Ik weet nog dat mijn zelfgehaakte pannenlappen volstrekt ongeschikt waren voor hun doel. Het lukte me maar niet om er een vierkant lapje van te maken.

Daarom was ik heel gelukkig dat mijn maatje wel erg handig was. Hij vond het ook leuk om dingen te maken die het gemak vergrootten. Gelukkig was hij geen verbouwer, daar zou ik heel ongelukkig van zijn geworden. Ons huis was klaar en er werd alleen gerepareerd of verbouwd als het nodig was. Maar klusjes, ja, daar draaide hij zijn hand niet voor om.

Ik had dus in al die jaren ook nog nooit een hamer of boormachine in mijn handen gehad. Ik keek wel link uit. De buxusschaar die ik voor mijn verjaardag kreeg was op accu. Dan kon ik tenminste niet weer door het snoer heen snoeien. Mijn maatje lachte er altijd goedmoedig om, als ik weer eens stond te klunzen. Ieder zijn talent.

Maar ja, nu loop ik toch wel eens tegen dingen aan. En natuurlijk, ik kan om hulp vragen en die krijg ik dan ook, maar soms vind ik dat ik het eerst zelf moet proberen. Want sommige dingen moet ik toch zelf ook kunnen. Iedereen kan dat, waarom ik dan niet. Maar ik moet zeggen, dat valt toch tegen. Ik zie mezelf dan staan. Met een plastic wieltje dat gebroken is. En waarvan ik heldhaftig denk “dat moet ik toch zelf kunnen lijmen”. Secondelijm heb ik. Dus een druppeltje lijm erop, even laten drogen, pinnetje erin. En blub, een klodder lijm op de vloer. Nee hè, als dat opdroogt krijg ik het er nooit meer af. Dus hup, op pad voor een stuk keukenrol.

En toen, echt als getroffen door de bliksem, stond ik stil. Want Stef had heel geïnteresseerd staan kijken wat ik aan het doen was. Ik kon nog net voorkomen dat hij de klodder lijm van de vloer af likte. Door met mijn hand het spul weg te vegen. En ja, daar stond ik, met mijn vingers aan elkaar gelijmd.

Echt, dan kan ik mezelf zo’n sufferd voelen. Maar goed, gelukkig had ik die andere sufferd in huis gered van een groter debacle. En dat gaf dan toch wel weer voldoening. En het wieltje is er niet meer afgelopen. Ik leer het wel.