Het huis waar mijn maatje en ik wonen heeft uitzicht op een klein jachthaventje. Heel gezellig, in de zomer altijd bedrijvigheid, in de winter zeker bij sneeuw een idyllisch gezicht. In die winter, zodra het wat kouder wordt, manifesteert zich ook een bijzonder fenomeen. Ik ga ‘s ochtends op tijd naar mijn werk. Jas aan, sjaal om, handschoenen aan, inwendig mopperend op de kou en het feit dat het nog donker is. De auto is nog koud en sputtert wat als ik het smalle straatje uit stuur. Maar langs de havenkant is het dan al druk. Mannen hebben een stoeltje neergezet, visspullen uitgestald en zitten al geconcentreerd naar het topje van hun hengel te turen.
De winter is de tijd dat de vissen zich terugtrekken uit de rivieren en de Biesbosch en een warmere plek opzoeken. Ons kleine haventje wordt een waar walhalla voor snoeken, baarzen en ander klein grut. En die reputatie wordt meer en meer bekend. Het begon met een enkele eenzame visser maar inmiddels is het druk.
Als ik ‘s avonds terugkom, mopperend op de kou en het feit dat het alweer donker is, zitten diezelfde mannen er nog. Ingepakt in dikke pakken, mutsen op die enkel een klein stukje van hun gezicht bloot laat. Ik heb geen idee of ze veel hebben gevangen en wat ze doen met die vangst.
Ook in het weekend zijn ze present. Dan zelfs met publiek. Het is vaak zo vol dat we amper onze eigen straat uit kunnen rijden. Een vriendelijke vraag om even de auto te verplaatsen wordt met schouderophalen afgewimpeld. Geen tijd, er mocht eens een vis bijten. Dreigen met gewoon doorrijden, alle schade ten spijt, wil nog wel eens helpen. Gelukkig heb ik een dikke huid, scheldpartijen interesseren me niet.
Ik vraag me dan hardop af of zij wellicht niet thuis mogen komen van hun vrouw. Vuile blikken zijn mijn deel. Maar de kerstdagen vieren in de kou, met als enige gezelligheid een vuurkorf met wat blokken hout, is toch niet mijn idee van een vrolijk kerstfeest. Ik snap dat mensen een hobby hebben maar dit lijkt toch wel erg veel op een obsessie.
Ach, de ergernis duurt maar een paar maanden. Het houdt gelijke tred met de kou en het vroeg invallende duister. Als straks de temperatuur weer stijgt en het water weer warmer wordt, vinden de vissen ook weer hun weg terug naar de grotere wateren. En keert de rust langs het haventje weer terug. Nu is het wachten op de vrolijkheid van de mensen op de boten. Daar zijn ook vissers bij. Maar die laden in de ochtend hun spullen in de boot en varen naar de Biesbosch. Wij zwaaien hen in gedachten uit en wensen hen een goede vangst. En genieten verder van de rust.